Beschouwingen en Advies van een Soerabajaan Poirrié zachte en melodieuze Soendakees wel. Hij antwoorde echter onveran derlijk in het Nederlands. Zo kwamen ze de eerste paar jaren door, de zomers die heerlijk waren, de winters die gedrukt werden ondergaan. Karei werkte bij de gemeente en had een redelijk inkomen. Ze bleven echter steeds kinderloos De momenten, waarop Soeminah stil voor zich uit zat te staren werden veelvuldiger. Karei had het allang op gemerkt en wist wel wat er aan de hand was. Zijn vrouwtje werd inwendig verteerd door verlangen naar haar va derland. Ze had een eindeloos heim wee naar haar dessa, naar de blauwe bergen, de frisse groene sawah's Op den duur wisten beiden het maar al te wel: er was slechts één oplos sing mogelijk. Op zekere dag bracht hij haar naar Schiphol. Soeminah droeg een mooie sarong en kabaja. Aan de hand had ze een nieuw koffertje, waarin al haar spulletjes en ook cadeautjes voor haar ouders, dat hoorde zo. Karei had voor haar een gouden ketting met een kruisje gekocht, ze droeg die voor het eerst. De hele rit vanaf het Utrechtse dorp tot aan de drukke luchthaven hadden ze stil naast elkaar gezeten. Ze kon den geen woorden voor elkaar vinden. Toen de douaneformaliteiten waren vervuld bracht hij haar tot aan het hekje waar ze afscheid moesten ne men. Schokkend van 't snikken drukte zij zich tegen hem aan. Haar slanke handen vormden de sembah en ze fluisterde zacht: "Karei, njoehoenken, diham Hij liet haar rustig uitspreken, weten de dat ze dit kwijt moest en hij gaf haar ook rustig het verlossende woord. "Ja, manis, ampoen hoor, het is echt in orde, een goeie reis naar Indone sia". Hij was blij, dat ze zich snel om keerde en zonder omkijken wegrende. Zijn tranen mochten toen komen. Lange tijd zat hij nog als versteend op het dakterras, zag het Garoedavlieg- tuig starten en als een stipje in de wolken verdwijnen. Toen stapte hij op voor de terugrit naar huis. Dit gebeurde tien jaar geleden; Karei doet nog dagelijks zijn werk voor de gemeente. Een enkel kort briefje kreeg hij nog, daarna niets meer D.A.V. Toen ik jong, ongetrouwd, op een B.P. M.-boorterrein werd geplaatst als wachtmachinist, kreeg ik een woning toegewezen op een heuvel in het bos, buiten het wooncentrum van de overi ge employe's. Het was een dubbele, houten woning, gehalveerd door een dunne houten wand. Alles heel klein, voorgalerijtje, zit- eetkamer en slaap kamertje en bijgebouwen. De andere zijde was reeds bewoond door een jongeman van mijn leeftijd en we wer den meteen goede vrienden. We los ten elkaar af op het werk. TOEN kwam zijn moeder bij hem lo geren. Als ik thuis kwam, zat ze vóór en moest ik dicht langs haar heen lopen om mijn huis binnen te gaan. Vanaf de eerste dag nam ik mijn hoed af en zei beleefd: "Goedenmiddag, mevrouw." Maar ze gaf geen ant woord, keek mij alleen strak aan, alsof ik iets was, dat de kat had binnenge bracht. Dat ging een week zo door; toen hield ik op met groeten. Na 2 3 weken was ze vertrokken. Toen kwam mijn buurman briesend van kwaadheid naar mij toe en zei: "Je wil de nooit mijn moeder groeten". Ik leg de hem de zaak uit en zei: "Ik kon net zo goed tegen die boom mijn hoed af nemen en groeten, met hetzelfde re sultaat". Hij zei: "Je liegt, je kent geen manieren." Ik antwoordde: "Is je moe der op haar achterhoofd gevallen?" Enfin, de ruzie was geboren, hij meer kwaad dan ik; in elk geval groetten we elkaar niet meer bij het aflossen van de wacht. Na een tijd kwam ik op een dag thuis en kwam mijn djongos mij tegemoet en zei, dat de "toean sebelah" hem een bloedneus had geslagen. Toen was de maat vol en zei ik tegen mijn buurman: "Waarom heb je dat ge daan?". Hij: "hij was onbeschoft". Ik zei: "Als er in mijn huis geslagen wordt, dan doe ik het zelf. Pas maar op, dat jij vandaag of morgen niet een neusdoek- je nodig hebt". Hij: "Probeer het maar". Ik: "Ik zal je voorstel in over weging nemen". Nu was het zo, dat wij beiden sterk en breedgeschouderd waren, dus enig respect voor elkaar, maar niet bangf Dus werd het niet direct een kloppartij. Na enige dagen kreeg ik een lumineus idee. In het begin had ik alleen maar 6" spijkers (15 cm lang), sloeg ze in en door de dunne, houten tussenmuur en hing mijn schilderijen op. Daar de spijkers aan zijn kant 6 cm uitsta ken, hing hij daar zijn eigen schilde rijen aan op. Op een dag, dat wij bei den thuis waren, nam ik al mijn schil derijen van de muur, trok snel met één ruk de spijkers uit de muur, één voor, één achter, één midden, zonder regel maat. Ik hoorde elke keer een schil derij van hem vallen, gebloek, gebloek. Door deze heen en weer methode wist hij niet welk schilderij hij 't eerst moest grijpen en viel 75% op de vloer. Na "Jan is wéér door een Nederlandse tourist in het Spaans aangesproken". afloop van onze oefening kwam hij woedend, onder het uitstoten van zwa re, massieve vloeken in de tuin vóór mijn huis en riep: "Wat doe je?". "Ik trek mijn spijkers uit de muur". nAI mijn schilderijen vallen!" Ik zei: "Ik heb geen barst met je schilderijen te maken. Ik mag toch zeker in mijn eigen huis mijn eigen spijkers uit de muur trekken?" Hij vloekend af. Twee dagen later zag ik lange spijkerpunten uit de muur komen, hij sloeg ook gro te spijkers door de muur. Gerijpt door recente eigen ervaringen en zijn duis tere plannen doorziend, sloeg ik zijn uitnodiging beleefd, maar beslist van de hand. Met strategische, vooruit ziende blik, en vervuld van naasten liefde, sloeg ik zijn spijkers weer te rug, teneinde hem te beschermen te gen het uitoefenen van boosaardige handelingen, die niet goed zouden zijn voor zijn zieleheil en mij bovendien een soortgelijke ramp zouden bespa ren. Met intussen aangeschafte kleine spijkers hing ik mijn schilderijen weer veilig op, naar eigen keuze, en niet volgens een mij door hem opgelegd patroon, met alle gevolgen van dien. Uiteindelijk zijn wij op de wereld om elkaar te helpen, niet waar, en een ander, zo nodig, tegen zichzelf te be schermen. K. M. GRAICHEN INDONESIË KALENDER 1978 12 Prachtige oud-Indische teke ningen (litho's) van Q. M. R. Ver Huell, C. W. M. v.d. Velde en Pieter van Oort met verklarende tekst van Dr. H. J. de Graaf. Fijn, artistiek, waardevol f 14,50 porto f 2,75. BOEKHANDEL TONG-TONG 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 15