INDISCHE BEJAARDENTEHUIZEN.... WAAROM?
In Nederland staan honderden verzorgingscentra voor bejaarde medeburgers.
Het overgrote deel daarvan wordt bevolkt door bewoners afkomstig uit de buurt
waarin het tehuis staat. Men is opgegroeid in een bepaalde streek, en over het
algemeen vindt men in dezelfde streek of stad ook het verzorgingstehuis waarin
men komt te wonen.
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk heeft toen na nogal wat touw
trekkerij besloten om 3 oude, kleinere
huizen op te heffen. Op de plaats van
een van die huizen, Dennenrust, werd
toen een nieuw tehuis gebouwd, een
echt bejaardentehuis ditmaal, voldoend
aan alle moderne eisen van comfort.
Dit huis, eind 1971 in gebruik genomen
en geopend door H.M. de Koningin,
is dan een verzamelplaats voor de ex-
bewoners van de huizen "Het Zwaan
tje" en "Dennenrust". Omdat er toen
nog 40 plaatsen beschikbaar waren,
zijn ook andere Indische Nederlanders,
die in de meeste gevallen al jaren
zelfstandig woonden ergens in Neder
land, in het nieuwe Dennenrust ge
plaatst. Pas toen werd het een echt
bejaarden- of verzorgingstehuis, waar
van het grote voordeel was dat men
met mensen uit eenzelfde gebied sa
menwoonde. Niet alleen moeilijk in de
Nederlandse samenleving inpasbaren
doch ook anderen bevolkten het huis.
Het gevolg is dat men een doorsnede
heeft van de vroegere Nederlands-In
dische groep: alle sociale lagen zijn
vertegenwoordigd. Dat dit naast voor
delen tevens problemen oplevert, be
hoeft geen betoog: statusproblemen
en de verhouding hoog-laag leveren
in deze kringen wel eens moeilijkhe
den op.
Enkele bewoners bij Peter, de huiskakatoe.
In "Dennenrust" zijn ook nog andere klei
nere vogels, waaronder een beo.
Dit heeft ontegenzeggelijk grote voor
delen. Iedere leeftijdsgroep heeft (in
het algemeen gesproken) een tijds
fase waarop men zich richt: de jeugd
leeft in de toekomst, de bejaarden in
het verleden. Niets is dus prettiger
dan dat men komt te wonen in een
verzorgingstehuis dat is bevolkt door
personen uit dezelfde streek. Men
kent veel bewoners, men sluit aan bij
de heersende streekmentaliteit, men
heeft gezamenlijke ervaringen, hetzelf
de dialekt, dezelfde waarden en nor
men.
Er zijn echter groepen in de Neder
landse samenleving die deze voorde
len niet bezitten, en een ervan is de
groep Indische Nederlanders die na
1950 naar Nederland is gekomen. Zij
hebben een andere achtergrond, een
in veel gevallen iets andere belevings
wereld, kortom: ze hebben meer en
andere dingen meegemaakt dan de
meeste andere Nederlanders.
Dit wil wel eens leiden tot onbegrip
bij de medebewoners, die immers heel
anders zijn opgegroeid. Men voelt zich
dan als Indische Nederlander verlaten,
niet-begrepen en eenzaam. Daar komt
dan bij dat veel van onze mensen hun
kinderen over de hele wereld ver
spreid hebben wonen; vele in Indone
sië geboren kinderen konden immers
niet wennen aan het voor hen vaak te
kleine Nederland. Het gevolg is dat
aan de eenzaamheid nog een extra
dimensie is toegevoegd; ook de kin
deren komen veel minder op bezoek.
Ons verzorgingstehuis, Dennenrust te
Wageningen, tracht aan bovengenoem
de problemen zoveel mogelijk tege
moet te komen.
Korte geschiedenis
Toen in 1958 de moeilijkheden tussen
Indonesië en Nederland over het toen
malige Nederlands-Nieuw-Guinea (nu
Irian Barat) groter werden, heeft Soe-
karno naar een radicaal middel ge
grepen om zijn misnoegen te laten
blijken. Hij dwong alle mensen met de
Nederlandse nationaliteit het land te
verlaten. Bij deze grote groep voegde
zich een groot aantal spijtoptanten en
het gevolg was dat in 1958 en daarna
successievelijk vele duizenden Indi
sche Nederlanders naar Nederland
kwamen.
Bij deze groep bevond zich een groot
aantal ouderen waarvan het overgrote
deel in Indië was geboren, nooit in
Nederland was geweest, zelfs de Ne
derlandse taal niet meester was, dik
wijls analfabeet nog.
Met name deze groep achtte men
toendertijd niet geschikt om zelfstandig
in Nederland te wonen. Zij bleven wo
nen in de tehuizen waarin zij in eerste
instantie waren opgevangen, kregen
daar hun verzorging. Achteraf bezien
had men ze beter wat meer kunnen
laten integreren, maar door woning
nood e.d. is men er niet toe gekomen.
Deze mensen wonen nog steeds in
o.a. ons huis; velen hebben zich vaak
nog steeds niet goed aangepast. De
meeste huizen waarin deze mensen
woonden waren grote, oude hotels,
of sanatoria, meestal diep weggedo
ken in de bossen. Kontakten met Ne
derlanders waren er niet zoveel en
door het wat geïsoleerde bestaan
bleef men dezelfde leefgewoonten zo
veel mogelijk handhaven.
In de loop van de jaren '60 en '70 be
greep men dat men deze mensen, in
middels echt "bejaarden" geworden,
niet langer in de oudere gebouwen
kon handhaven. Het ministerie van
(lees verder volgende pagina)
Enkele keren per week gaat er een speciaal daarvoor aangekocht
busje naar een markt in de omgeving en ook anderszins tegen een
kleine vergoeding voor de bewoners beschikbaar is.
De vooringang van Dennenrust, dat midden in de bossen is ge
legen.
26