Van Zwoegen en Slagen I
Korte geschiedenis van de theecultuur in het Ned. Indië
"on revient toujours
a ses premiers amours."
Wanneer wij afbeeldingen van Preanger-landschappen zien dan zullen daarop
vaak de met thee beplante, zachtglooiende berghellingen, een belangrijk onder
deel vormen. De aanwezigheid van deze uitgestrekte en laag gehouden aanplan
tingen (tuinen) geven aan de artiest de mogelijkheid meer diepte in hun kunst
werken te brengen. In het algemeen zijn wij zo vertrouwd met het boven ge
schetste beeld dat wij ons niet afvragen hoe die uitgestrekte aanplantingen daar
ontstaan zijn en vaak zijn wij ons er niet van bewust dat de theeplant (eigenlijk
theeboom) geen in Indonesië inheemse plant was maar daar, met enorme kosten
en opofferingen, door de kolonisten gebracht werd; zo was het trouwens ook
met de koffie, kina, rubber en nog meer cultures gesteld.
In Tong Tong no. 15 van 15 mrt. jl.
schreef "States" aan het slot van
zijn artikel over de theeonderneming
Waspada: "Ik moet sluiten, hoewel
"de pen mij brandt" om U nog veel
meer uit die tijd te vertellen". Wij
tekenden daarbij aan; "Laat de pen
niet branden, maar schrijven!" Wel
nu, de lezer die zich achter het
pseudo "States" verbergt heeft de
pen laten schrijven en zond ons de
korte geschiedenis van de theecul
tuur, waarvan de lezer het eerste ge
deelte hierbij aantreft. Vervolg en
slot in het volgend nummer van Tong
Tong. Met dank aan "States" voor al
de moeite die hij zich gegeven heeft
om alles haarfijn uit te zoeken
Nu wil ik U eerst wat van die thee-ge
schiedenis vertellen, dit ter inleiding
van ons bezoek aan oude, bekende
plaatsen waar vroeger 'nklein aantal
mannen die - wat men ook in deze
tijden aan "die kolonialen" moge ver
wijten - Indonesië verrijkt hebben met
een reeks van ondernemingen en be-
volkings-theetuinen die, tot in deze
dagen, de trots van land en bevolking
zijn.
Wij beginnen onze schets in de tijd
dat de, omstreeks 1823 en volgende
jaren, onder gouvernements-monopo-
lie opgezette theecultuur maar niet
vlotten wilde. De verliezen werden der
mate groot dat men tot opheffen van
het monopolie besloot en enige tijd
later tot verkoop van de aangezette
ondernemingen overging.
In die beroerde jaren werd door 'n
klein aantal mannen de kiem gelegd
voor een latere grootse ontplooiing
van de particuliere ondernemingen.
Het begon met 'n tijd van ploeteren,
ontberingen, proberen, mislukken en
weer 'ns prolperen waarbij zij, ondanks
alle mislukkingen, steeds de innerlijke
overtuiging behielden dat de particu
liere theeonderneming in Indonesië zou
slagen.
Zij wisten niet dat er, in 'n ander deel
van de wereld, ontdekkingen waren
gedaan die, vele jaren later, voor hun
ondernemingen van kapitaal belang
zouden worden en dat blijven tot in
deze dagen. Ik wil U daarvan vertellen
maar eerst moet ik U 'n beetje met de
cultuur-technische-zijde van de oude,
door de overheid begonnen, theeon
dernemingen op de hoogte brengen.
Het theezaad, dat onder het monopo
lie op Java ingevoerd werd, was van
het Chinese type dat de schone naam
van "thea sinensis L. var. Bohea" ver
kreeg. Dit zaad produceerde, nadat
enige kunstgrepen op de zaailing wa
ren toegepast, 'n klein, laag heestertje
waarvan het plukvlak op 40 cm bo
ven de grond lag. Er zijn afbeeldingen
uit China waarop men de vrouwen, op
hun knieën gezeten, deze heestertjes
ziet plukken.
Nu was het zo dat de chinezen geen
theezaad wilden uitvoeren. Daarop
stonden zware straffen. Ook was dit
Chinese type theeboom de enige soort
die toen bekend was. Reeds geduren
de honderden jaren voerden zij wel
de gemaakte theeën uit maar géén
plantmateriaal. Wanneer men buiten
China theeplantages wilde aanleggen
dan moest men zaad uit China smok
kelen of doen smokkelen.
Met dat smokkelen hadden de afge
zanten van onze toenmalige overheid
kennelijk weinig moeite hoewel er ook
wel 'ns één "bijna" niet terugkwam.
Met de kweek hadden we meer en
veel meer moeite. Dat theeboompje
waaraan men kunstmatig een heester-
vorm gaf was door zijn geringe hoog
te, het harde, donkere en kleine blad,
het kleine en lage plukvlak, de voort
durende bloei, geen geschikte produ
cent voor grootcultures.
Er lag bovendien een bron van tegen
slag in de onbekendheid met de eisen
die dat boompje stelde aan klimaat,
bodem, onderhoud, snoei, beschadu
wing, bestrijding van ziekten en plagen
enz. Daarenboven had men van de
verwerking van het geplukte blad tot
de zgn. zwarte- en/of groene theeën
maar een wazige, zo van-horen-zeg
gen verkregen voorstelling.
Een jonge Soendanese plukster op de on
derneming Serangsari. (Foto PFAELTZER)
Machines, voor de verwerking van het
blad tot marktklaar product moesten
nog uitgevonden worden en mensen
met ervaring op dit terrein waren er
al evenmin. Met dit beeld voor ogen
is het niet meer zö verwonderlijk dat
het gouvernements-theemonopolie ve
le miljoenen verloor en men in 1842
besloot het monopolie op te geven;
dat was na 16 jaren van mislukkin
gen.
In de jaren 1862 tot 1865 ging de over
heid er toe over de reeds uitgezette
ondernemingen aan particulieren te
verhuren. Huur of pacht (zonder meer)
was echter een te zwakke grondslag
voor de belangrijke investeringen die
de particuliere ondernemers zouden
hebben te doen. Daarop kwam er om
streeks 1870 de agrarische wet waarbij
de 75-jarige erfpacht mogelijk werd
gemaakt. De bestaande huurcontrac
ten werden in erfpachten omgezet.
Terwijl de theecultuur in de Preanger,
rond de jaren 1870, nog in barens
weeën verkeerde, waren de schepen
van de Verenigde Oost-Indische Cie
al sedert 1650 druk met de handel
en 't transport van Chinese en japanse
theeën naar Europa en Amerika.
De consumptie was toenemend en
thee kon in de 18e eeuw al zelfs po
pulair genoemd worden hetgeen moge
blijken uit de "Boston-Tea-Party", die
in 1773 aanving, toen engelse ambte
naren, in de haven van Charleston
(South-Carolina), "het waagden" in
voerrechten te heffen op in te voeren
thee. De kolonisten weigerden deze
rechten te betalen; de thee werd in
beslag genomen en aan bederf in de
vochtige kelders overgelaten. Dat zet
te kwaad bloed. Bij de volgende sche
pen ontstonden er ook In de andere
amerikaanse havens wéér rellen. Moe
der Engeland wist van geen toegeven
omdat zij niet begreep wat een mok
hete thee voor een arme landverhuizer
betekende.
Vooral te Boston werden de rellen al
maar rauwer en gewelddadiger tot in
het jaar 1776 (natuurlijk mede door
andere oorzaken) de revolutie uitbrak.
"Penny wise, pound foolish" verloor
Engeland de Amerikaanse kolonieën.
30