Poïrrié cimeter lange houwers hebben; en dan begrijp ik helemaal niet hoe je er met dat schrammetje vanaf bent gekomen, inplaats van met een half afgerukt been." Ik voelde voorzichtig het verband aan mijn dij. "Daar begrijp ik óók geen snars van. Maar het was een serieuze aanval, daar kun je donder op zeggen. Het was alleen dat onverwachte schot. Dat was mijn geluk." Frans haalde zijn schouders op. Djamin keek mij aandachtig in het ge zicht, en ik had het vreemde gevoel dat hij het gesprek letterlijk had ver staan. Er speelde een flauwe, raadsel achtige glimlach om zijn lippen. Maar hij zei niets. Wij dronken onze glazen leeg en maakten aanstalten om op te stappen. "Koppie?" vroeg Ah Mang, wiens gastvrijheid geen grenzen ken de, "makan saté?, bami goreng?" "Bier mèmang tjukup", verduidelijkte hij, alsof dat nieuws voor ons was. Het duurde meer dan een maand voor dat ik Si Hitam eindelijk goed te zien kreeg. Het was een vrije dag, dus een jachtdag. Vóór dag en dauw was ik op pad. Eerst met de motorfiets (bouw jaar 1939) naar de Zuidgrens van M.'s afdeling. Daar zette ik mijn Velocette aan de kant en vervolgde de smalle ondernemingsweg naar het Oosten. Behalve mijn dubbelloop had ik bij uitzondering, mijn 6 x kijker meege nomen. Normaal liet ik die achter, want het is hinderlijk als je snel moet schie ten. Maar vandaag wilde ik naar de vogels kijken, die als stipjes rondflad derden, hóóg in de kruin van de reus achtige Pokok Radjah, een honderd tal meters verderop. Rechts van mij de keurige aanplant; links, abrupt, hutan. Dwz. eerst wat secundaire opslag, overvloedig door- woekerd met lalang, dan, enkele tien tallen meters verderop hoe langer hoe meer hoger struikgewas en bomen, bambu enz.; en nog verderop donker opgaand bos. Voorzichtig, zo zacht mogelijk lopend, berste ik verder. Af en toe stond ik stil om te luisteren of om sporen te bekijken. Soms ook alleen maar om met volle teugen te genieten van de frisse, koele ochtendlucht; de prach tige zonsopgang; en het gezang van de vele, vele verschillende vogels. Het was wel eenzaam. Op Zondag ochtend waren in kilometers in de om trek geen mensen. Iets verderop wist ik dat het terrein links van de weg plotseling wegviel in een ravijntje, waar, onzichtbaar in de lage maar dichte begroeiing een beekje stroomde. Precies op deze hoek aangekomen hoorde ik het bekende gegil van big gen, afgewisseld met de korte snau wen van oudere wilde zwijnen. Voor zichtig liet ik mij op mijn knieën zak ken en even later, op mijn buik. De kijker kwam met een smak in mijn maag terecht en ik "zei" iets binnens monds. Met moeite deed ik het riem pje om de hals af, nam de kijker in linker en het geweer in rechterhand en kroop, naar de beste Indianentra- ditie, maar dan wel transpirerend, in de afwateringsgreppel aan de kant van de weg. Daar richtte ik mij be hoedzaam op mijn ellebogen op en keek over het slootdijkje naar bene den het ravijn in. Eerst niets, maar danheftige be wegingen in de dichte begroeiing op de bodem. Tegelijkertijd zag ik hier en daar grauwe ruggen van wilde zwijnen boven de bladeren uitsteken. Langzaam bracht ik de kijker voor ogen; mijn ellebogen steun vindend in het losse zand. De varkens hadden niets in de gaten. Rustig wroetend, elkaar af en toe een opdonder gevend (met het krijsen en gillen van de big gen als gevolg) verplaatsten zij zich langzaam in de richting van de donke re bosrand. De dichtstbijzijnde exemplaren waren toch nog ruim 60 70 meter verwij derd; dus ook nog buiten redelijk be reik van een brenneke-schot. Ik had er trouwens in het geheel geen be hoefte aan misschien per ongeluk een big (of een zogende zeug) zwaar te verwonden, zeker niet in dat terrein en zonder hond. Ik liet de Bayard dus liggen en bleef door de kijker turen. Drie, vier zware zeugen, omgeven door biggen, staken achtereenvolgens het beekje over en verdwenen in de struiken aan de over kant. Daarna kwamen een stuk of vijf overlopers, vervolgens twee behoor lijk grote evers. Ca. 120 tot 140 pond schatte ik. Een aardig aoed bezette kudde dacht ik, en maakte aanstalten op te staan. Maar een oaenblik later zakte ik weer op mijn hurken en bleef, bevroren, door de kijker turen. Wat "Waarom worden de WK Schansspringen dit jaar niet bij de waterval van Tawang- manggu gehouden?" was dat?! Met stomme verbazing zag ik achter de laatste twee evers een reusachtige, zwarte rug! Mijn God, wat een beest! Hij torende twee keer boven de rug gen van zijn beide voorgangers! Ze ker 200 pond, waarschijnlijk meer. Aan de oever van het beekje bleef de zwarte staan, stak zijn neus snuivend "In de lucht en werd als een standbeeld. Voor het eerst realiseerde ik mij dat de wind verkeerd was. Never mind. Door de kijker kon ik duidelijk de vele kale plekken en lidtekens op zijn lin kerflank zien. Daarna bracht ik de zware kop in het gezichtsveld van de kijker. Er was iets vreemdsIk tuurde gespannen. Toen zag ik het! Si Hitam (want ik twijfelde er niet aan dat het Si Hitam was die ik zag) had geen slagtand in zijn benedenkaak! En toen hij zich even later afkeerde, zag ik tot mijn verbazing dat hij ook aan de rechterkant zijn onderste slagtand miste! (wordt vervolgd) 'n ONGELOOFLIJKE VERJAARDAG Een gedeelte van de Grote Postweg, die loopt van Banjoemas naar Poerwo- kerto, wordt halverwege onderbroken door de suikerfabriek Kalibagor rechts, en links door een lange laan, waaraan de employés wonen. Mijn man en ik woonden in het tweede huis van de rij. Ik was jarig, dus dat betekende lam pions met kaarsen er in, ophangen in de bomen voor ons huis, en alle 20 employés brachten iets mee; oftewel grote teilen met vruchten-bowl, of taarten, of lemper, of saté, gebraden kippetjes, enz. Het feest was in volle gang. Het be gon met de polonaise in de tuin, waar ik expres over struiken sprong, en ie dereen me volgen moest, denkende aan Van der Jagt, Gouverneur van Solo, die met de polonaise bij de Sultan ook een grapje uithaalde: hij leidde, aan het hoofd zijnde met de Raden-Ajoe, de stoet langs een trapje de tuin in, waar luid giechelend de an deren hem volgden. Maar bij mijn verjaardag was de sur prise, dat alle auto's, die de Grote Postweg afkwamen, stopten, infor meerden, wat of er gaande was, en eveneens uitgenodigd werden tot de bowl, whisky, of bier, en wèt ze maar wilden. De andere employés hadden ook hun bedienden meegenomen, dus die sleepten overal stoelen vandaan. Ik denk, dat ik die avond meer dan 60 bezoekers had! En 'n pret! Allemaal spelletjes: "kruip door, sluip door", verstoppertje (met verholen kusjes!), "zak-lopen", wedstrijd met hindernis sen, enz. We waren allemaal net uitgelaten kin deren geworden, en pas toen de zon al begon op te komen, kropen we za lig vermoeid en voldaan "poeloe kapok" in! LOUISE BOURDIL 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 33