Tjakra Tjikri (Melia Azedarach)
EETBARE VOGELNESTJES
EN DE GODIN VAN DE ZUIDZEE
In TT. van 1 april jl. stelde Dr. H. J. de
Graaf de vraag, waar de gierzwaluwen
gebleven waren, nadat deze vogels
de grotten van Karang Bolong niet
meer zo massaal bezoeken om daar
te nestelen.
Ik meen één van de oorzaken te we
ten. In 1937 was ik voor werkzaamhe
den enige maanden in de houtvesterij
Tjiledoek. Tjiledoek is een klein sta
tionnetje van de Semarang-Cheribon-
Spoorweg op het lijnvak Cheribon-
Pekalongan, en is een plaatsje, waar
de Arabische invloed zo groot is, dat
geen Chinees restaurant in Tjiledoek
door hen werd geduld.
Daar ik voor die paar maanden een
huis wilde huren en er tientallen on
bewoonde stenen woningen door mij
tijdens een rit door het plaatsje wer
den gezien, zocht ik contact met enige
chinese huiseigenaren, die naast de
onbewoonde stenen woningen in een
kleinere houten woning woonden.
Geen van de huiseigenaren was echter
genegen mij een stenen woning te
verhuren. Na enige tijd ontdekte ik de
reden, waarom de stenen woningen
niet bewoond waren. Alle onbewoon
de stenen woningen waren gebouwd
met dichtgemetselde raamopeningen en
met slechts één deuropening, die bo
vendien geheel was dichtgespijkerd.
In de buitenmuur onder de nok, waren
een paar vlieggaten opengelaten, en
tientallen boeroeng walet vlogen af en
aan. Bij de vlieggaten was het een ge
drang van vogels, die naar binnen en
andere, die naar buiten wilden. Bij na
vraag bij een Chinese huiseigenaar,
vertelde hij mij, dat de boeroeng walet
deze huizen gebruikten om te neste
len. De stenen huizen brachten op
deze wijze meer op dan bij gewone
verhuur, want de vogelnestjes werden
door de Chinezen regelmatig wegge
haald.
Door het aanvliegen van de vogels
en de bouw van de nestjes goed in
de gaten te houden, kon vóór in het
broedseizoen, voordat de eitjes wer
den gelegd, reeds een kleine partij
vogelnestjes worden geplukt. Bij be
zichtiging van het inwendige van zo'n
stenen woning, bleek de binnenruimte
zodanig met kleine opgaande muur
tjes te zijn bebouwd, dat er een maxi
mum aan nestingsruimte was; boven
dien werden bij de constructie van de
kap, zware ruwe dakbalken gebruikt,
zodat ook aan deze dakbalken de
gierzwaluwen hun nestjes konden bou
wen. Hoeveel zo'n stenen woning per
seizoen aan eetbare vogelnestjes op
bracht, wilde men mij niet vertellen.
Behalve bij deze stenen woningen in 't
plaatsje Tjiledoek zag ik het nestelen
van de gierzwaluwen ook in de ver
laten stenen huizen en niet meer in
bedrijf zijnde suikerfabriek Tjiledoek.
Zou het niet mogelijk zijn, dat na de
sluiting van zovele suikerfabrieken in
de jaren dertig, de verlaten dienst-
f
woningen en fabrieksgebouwen door
de salanganen gebruikt werden om te
nestelen, en zij zodoende niet meer zo
massaal naar Karang Bolong gingen?
H.S.
LANG LEVE DE FLES! (Slot)
Tjandi Baru
In 1962, met de auto op weg van
Surabaia naar Djakarta, besloot ik te
overnachten in Semarang en vond on
derdak op Tjandi Baru.
Het zal 's avonds tegen achten ge
weest zijn, dat ik mij terugtrok op num
mer 100. Ik had mij nauwelijks geinstal-
leerd of in de verte begon een sirene
te gillen en enkele tellen daarna sloeg
het licht uit.
Oefening luchtalarm.
Verder ging alles op de tast. Mijn hand
gleed over en tegen een paar flessen
die luid begonnen te rinkelen maar ik
kreeg er één te pakken en toen
sloeg de bom in
Ik weet nog, dat ik mijn broek mijn
broek liet en dat ik loeiend als een
wild geworden karbouw de tuin ben
ingerend. Volgens de djongos - maar
ik bevestig dit niet - heeft hij mij later
uit de een of andere puhun moeten
plukken.
Het was een fles lysol geweest
Vin Naeyé
London
Het gebeurde in Londen, vele jaren
geleden toen mijn salaris nog niet toe
reikend was voor een kamer in een
comfortabel hotel. Ik logeerde in het
onderkomen van de Y.W.C.A.. Daar
dus geen kamer met eigen bad of
douche en toilet, maar een lange reeks
van toiletten voor algemeen gebruik.
Op een morgen zat ik op het toilet,
toen er plotseling een luide kreet naast
mij werd geslaakt. Voor een juist be
grip zij nog medegedeeld dat de tus
senwanden van de WC's niet tot op
de vloer doorliepen, maar tot zo'n 10
cm er boven. Het daaropvolgende ge
sprek zal ik in het Nederlands weer
geven.
"Hebt U daar toiletpapier?"
Aangezien ik uiteraard gewapend met
fles was neergestreken, had ik daar
niet op gelet, maar nu bleek dat er in
mijn hokje evenmin papier aanwezig
was. Heel stom natuurlijk, daar be
hoor je van te voren naar te kijken,
want in de gang voor de toiletten is
een kastje waar dozijnen rollen liggen
opgeslagen.
"Neen", antwoordde ik dus.
Een moment stilte, waarop de stem
verder vroeg: "Hoe doet U het dan?"
Lieve hemel, dacht ik, ik ga nu niet
een verhandeling over "De Fles" be
ginnen, dus verzon ik een smoes en
zei: "Ik heb hier een stuk watten".
(Lees verder pagina 14)
In antwoord op de vraag van Mevr. J. Tin
bergen over de "tjakra tjikri" (TT no. 1)
hieronder enige gegevens over deze bloem,
ontleend aan plantkundige werken:
Een vrij hoge boom, nooit in het wild
groeiend, maar aangeplant om haar
mooie paarse bloemtrossen. Men
noemt haar wel eens Indische sering,
maar een sering is het niet. Een ande
re even bekende naam is Mindi.
Bladeren en bast, als papje opgelegd
of als thee getrokken, hebben volgens
Kloppenburg geneeskracht voor huid
aandoeningen (schimmel, schurft, ex-
ceem) en worden daartoe ook vaak
aangewend.
11