Journalistieke Herinneringen (XXII] f llOTFj - r De bewogen jaren rond 1920 in Surabaya De kronkelpaden van de geest zijn ondoorgrondelijk. Ik houd van Surabaya maar waarom? Misschien omdat het geroezemoes van de belangrijkste handels stad van het oude Indië mij in gedachten terugbracht tot de dagen van mijn ieuqd die ik grotendeels in Rotterdam doorbracht en waar ik in 1910 ook als jongmaatje "aan de krant" kwam. Ook daar klopte - en klopt gelukkig nog - het hart van "het bedrijfsleven", wat dat dan ook precies zijn mag. De prikke lende sfeer van nimmer vervagende activiteit deelde zich haast onmerkbaar aan je mee. Een werkstad. Misschien wat plomp in haar bewegingen, wat ruw in haar manieren, maar in al haar bewegingen imponerend. Uit de weg! Hier ben ik scheen Surabaya mij toe te roepen, toen ik er, als de incarnatie van de to o in 1921 mijn eerste schreden zette. En mocht ik het goede land nog eens bezoeken - ik verbleef er 35 jaar dan zal ik niet nalaten Surabaya te bezoeken. Hoe het nu zal zijn? Mijn gedachten gaan nog vaak terug naar die tijd. Een veelbewogen episode was het. Ik bleef vijf jaar in Surabaya, ver dween toen naar Batavia en bleef daar de rest van mijn Indische periode. Sinds 1926 was ik er nog maar zelden en dan voor zeer korte tijd, nauwe lijks lang genoeg om vast te stellen dat het Oranje Hotel en de Simpangse soos er nog waren. Maar in die vijf jaar was Surabaya mij dierbaar ge worden. Ondanks het feit - of mis schien wel juist daardoor - dat ik er in een zeer bewogen tijd was. Ik was mentaal wel enigszins voorbe reid op hetgeen mij wachtte. Uitge zonden door de Bond van eigenaren van Ned.-Indische suikerondernemin gen zou het mijn taak zijn, vanuit het Algemeen Syndicaat van suikeronder nemingen in Ned-lndië te trachten de van alle kanten verguisde suikerindus trie een wat menselijker aanzien te geven. Ik was aldus in Indië de eerste van het thans in de westerse wereld algemeen bekende diersoort: de public relations man, al wist ik dat zelf niet. In paniek geraakt door boze plannen van de Indische regering, die dreig de door de instelling van winstaan- deelkassen een deel van de baten van de industrie af te romen, bedolven onder kritiek in de Europese en de Indonesische pers had ASNI al een krant gekocht (de Nieuwe Soerabaja Crt) om al spoedig te ervaren dat dit middel "niet geheel aan de verwach tingen beantwoordde", zoals het met een kolossaal understatement in een vergadering van het Syndicaat werd gesteld. De N.S.Crt kostte alleen maar geld, maar kon in haar eentje, met een beperkte lezerskring, niet tegen de stroom op. Daarom werd besloten een vooraanstaand journalist uit Nederland te laten komen die, waar nodig, zou trachten de imago van de industrie te verbeteren. De vooraanstaande jour nalisten in Nederland bedankten ech ter voor de eer, maar een hunner was zo vriendelijk mij aan te duiden als een mogelijk wel bruikbaar man. En zo geschiedde het, dat ik na ruim tien jaar in de vaderlandse journalis tiek te hebben rondgedobberd naar het mij volkomen onbekende Indië vertrok. Ik was, na de wereldoorlog waarin ik voor een jong journalist ei genlijk te zware opdrachten had gehad, weer teruggevallen op de niet zo erg M-, \v |n die vijf jaar was Surabaya mij dierbaar geworden, daarna kwam ik er nog maar zelden en dan voor zeer korte tijd, nauwelijks lang genoeg om vast te stellen dat het Oranje Hotel en de Simpangse soos er nog waren interessante Haagse zaken: het vet was van de ketel. Ik verveelde mij en het Indisch avontuur zou in ieder geval de sleur waarin ik na de vrede van Versailles geraakt was doorbreken. In de oorlog had het nieuws voor het op rapen gelegen en was ik in contact gekomen met vrijwel alle prominenten in Nederland - nu leek mijn voorland het behandelen van Haags stads nieuws: de gemeenteraad, de opening van het badseizoen en zo. Dus greep ik met beide handen de kans, om iets meer van de wereld te zien. Hoe was de suikerindustrie - toen nog: "de kurk waarop Indië dreef" - zo in discrediet geraakt? Gedurende de eer ste wereldoorlog was Indië, ook al bleef Nederland buiten de strijd, door het wegvallen van een groot aantal van haar afzetgebieden in een econo mische crisissituatie vervallen, die in de verte doet denken aan de calami teit van de dertiger jaren. De export was sterk gehandicapt en de produc tie van de ondernemingen verdween goeddeels in de goedangs, maar niet in de schepen. Sociale en politieke onrust stak de kop op. De weerslag van de "kleine revolutie" door Troelstra en de zijnen in 1918 in Nederland op touw gezet naar het voorbeeld van de agitatie in het verslagen Duitsland werd in Indië zichtbaar door de befaamde "radicale" verklaring van GG Van Limburg Sti- rum. De kosten van het levensonder houd, voor zover afhankelijk van de import waren gestegen, maar salaris - of loonsverbetering bleef vanzelfspre kend uit, gezien de onmogelijkheid de afzet van Indische producten te hand haven. In deze situatie kwam op over weldigende wijze een eind, toen na de oorlog de behoefte aan Indische producten zó groot bleek, dat de prij zen met sprongen omhoog gingen toen eindelijk de koopvaardijvloten vrijge maakt waren om aan hun normale taak te beginnen. Om een voorbeeld te noemen: suiker, waarvan de produc tiekosten ongeveer 3,75 de picol waren geweest, deed enige tijd op de wereldmarkt 70,p.p. Het neven effect van de reusachtige winsten, die in de jaren 1919/20 werden gemaakt op tropische producten deed zich aan stonds gevoelen: tegenover deze fa buleuze winsten stonden voorlopig qeen overeenkomstige salaris- en loonstijgingen. Niet zonder zekere dui delijke afgunst (gemengd met trots!) vertelde men van een bekende pro ductenhandelaar dat hij meer dan een miljoen belasting per jaar betaalde! Het effect van deze enorme winsten trad echter wèl en nog opvallender naar buiten toen in de boekjaren na de oorlog de tantièmes werden vast gesteld. In de arbeidscontracten van de suikeremployees waren namelijk bepalinqen opgenomen, waarbij een bepaald percentage van de winst al naar gelang de rang van de betrokke ne in het arbeidsproces ter beschik- 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 12