DIPANEGARA HOE DJEMBER AAN ZIJN NAAM KOMT CHS. hotel ,ardjoena' 24 (volksverhaal uit Oost-Java) trictie van 15% op de export te leggen en dat had effect, (noot: de schrijver geeft bovenvermelde cijfers uit zijn oude, blote hoofd, zij zullen dus niet precies met de statistieken kloppen terwijl hij aan de vele foefjes, die door onze blanke en bruine broeders wer den uitgevonden, om de eerste res trictie te ontduiken, met zedig neerge slagen ogen voorbijgaat). Er zijn in deze schets uit de thee-ge schiedenis twee figuren opgetreden die van uitzonderlijke betekenis zijn geweest. Dat is op de eerste plaats: Guillaume Louis Jacques van der Hucht. Hij was 'n kind uit een onbemiddeld, groot gezin waarvan de vader, toen de kinderen nog jong waren, om 't leven kwam. Guillaume diep bewogen door de zorgen van zijn moeder be sloot naar zee te gaan om aldus iets te kunnen bijdragen aan het gezins- onderhoud. Werkend aan boord van de schepen bemerkte hij dagelijks en pijnlijk, hoe groot zijn tekort aan ken nis was en hij nam het besluit te gaan studeren in de vrije uren die hij aan boord had. Hij kocht zelf zijn school boeken, kwam aan boord van een nederlandse zeilvaarder die op 't Ver re Oosten voer en al uit-en-thuis va rende vergaarde hij kennis van talen, landen en volken, leerde de school vakken en het zeemanschap. De scheepsruimte voor de bemanning was zo bekrompen dat studeren vaak heel moeilijk was. Dan kroop hij in 't zwaaiende kraaiennest hoog in de mast waar het rustig was. Ja, lezers, ook toen en onder die om standigheden ging de tijd heel snel; hij werd eerste matroos en toen later de schipper overleed werd Guillaume L. J. van der Hucht schipper. In deze positie had hij 't punt bereikt waar, met geluk en wijsheid, fortuinen verdiend konden worden enhij verdiende ze letterlijk en figuurlijk. Op zijn talrijke reizen naar de Grote Oost had hij ook Java vaak aangedaan; al daar veel mensen leren kennen en vrienden gemaakt. Dit was de achter^ grond van het plan dat hij maakte, toen hij, op rijpere leeftijd en als ge fortuneerd man, zijn bloed- en aan verwanten anno 1846 niet alleen mee naar Java nam maar hen ook bij bleef staan tot ze stevig te paard zaten. Hij was een nauwgezet schipper, een ju weel van 'n grote broer" en een zorgzame vader voor zijn sibbe. De tweede figuur die ik belichten wil de is die van de eerste secretaris van de Soekaboemische Landbouw Vere niging G. C. F. W. Mundt, administra teur van Parakan Salak. Dit was een motorisch man. Geboren te Hamburg (8-2-1845) vond hij, nauwelijks 18 jaar oud, werk op 'n schip dat hem in Hongkong deed belanden. Toen hij wist wat daar te koop was, ging hij scheep naar Singapore om enige tijd later naar Batavia over te steken. Hier werkte hij een zestal jaren in de De stad Djember is gelegen aan de rivier de Bedadung, juist daar waar de twee stromingen van de bovenloop bij elkaar komen. De rivier stroomt naar de Indische Oceaan en mondt bij Puger uit in een tegenover het eiland Nusa Barung gelegen golf. Waar nu Djember ligt, was het vroe ger oerwoud. De stad werd gesticht door Brawidjaja, de laatste vorst van het rijk Madjapahit, dat bestond van 1293 tot 1478. Een tragische gebeurte nis was daaraan voorafgegaan. Een bij Djember gelegen oud graf heeft daar aan lang herinnerd. Vorst Brawidjaja had een dochter, Endang Ratnawati, die ongelooflijk mooi was. Allerlei vorstenzonen kwa men dan ook naar het hof in Madjapa hit, dicht bij het tegenwoordige Mo- djokerto, om naar haar hand te dingen. De prinses wilde echter niet trouwen, doch zich in eenzaamheid geheel aan God wijden. Daartoe verliet ze op een nacht de kraton en trok het oerwoud in. Dagen lang doolde ze rond in het bos. Op een warme dag besloot ze een bad te nemen in een rivier. Al zingend genoot ze van het koele water. Juist op dat ogenblik passeerde een ridder, die uit de strijd terugkeerde. Gelokt door het gezang naderde hij voorzichtig de plaats waar Endang Ratnawati aan het baden was om haar te bespieden. Zij merkte hem echter door Johan Fabricius Een boeiend verhaal over de Java-oorlog 1825-1830, verteld in de vorm van brieven en rappor ten. Voor liefhebbers van de Indische historie een rijk bezit, ongemeen belangrijk doordat in dit werk authentieke documenten zijn op genomen die betrekking hebben op deze voor Java zo roerige tijd! 32,50 f 4,porto. scheepsagenturen enhoe kon het in deze geschiedenis anders, leerde hij natuurlijk Van der Hucht kennen. Deze kennismaking leidde er toe dat deze oude zeeman en mensenkenner de jeugdige Mundt inleidde of beter gezegd inlijfde, in het grote thee- avontuur en U raadt 't al, zo kwam het dat Mundt anno 1871 huwde met: Catharina Suzanna van Motman. Na op diverse ondernemingen in de leer te zijn geweest werd Mundt ad ministrateur van Parakan Salak, in welk functie wij hem aantroffen ter op- op en schold hem uit voor zijn onbe schoftheid. De ridder werd daarop ook boos en verkrachtte het meisje. Na dat gebeuren riep de prinses verdrie tig uit: "Djember, djember. Nu is mijn lichaam bevuild." Ze trok een kris en doorstak zichzelf. Een kluizenaar had alles gezien. Hij wist niet wie het meisje was of waar ze vandaan kwam en begroef haar ter plaatse. Vorst Brawidjaja had inmiddels pa trouilles uitgestuurd om naar zijn ver dwenen dochter te zoeken. Ze vonden slechts haar graf. De prinses werd opgegraven en haar resten werden naar de vorst gebracht. Deze gaf daar op opdracht dat het bos op de plaats waar zij gevonden was gekapt moest worden en dat daar een kampong ge sticht moest worden. Die kampong, die inmiddels is uitgegroeid tot een wel varende stad, kreeg de naam Djember, het laatste woord dat zij geuit had. N.B. djember vies vuil, onrein (Jav.) endang titel van meisje of vrouw van geestelijke stand (Javaans) richtingsvergadering van "de Soeka boemische". Het was op die verga dering dat hij de opdracht kreeg voor de Vereniging naar Ceylon te gaan om aldaar grondige studie te maken van de cultuur en bereiding van Assam- thee. Vol enthousiasme keerde hij weer, vertelde eindeloos van wat hij gezien had en legde zijn ervaringen vast in een brochure. Mundt was een echte "waterman", een fijne vriend die snel situaties doorzag en vooral doortas tend durfde zijn. Hij werd in zijn kring geëerd en gewaardeerd en hoewel hij in 't jaar 1904 overleed, hoorde schrij ver dezes in de twintiger jaren, daar waar oude planters bijeen waren, prachtig gekleurde en in alle richtin gen vergrootte verhalen (zoals dat aan de ronde tafel past!) van onze onver getelijke Mundt. STATES LOGEREN IN DEN HAAG? Natuurlijk bij voorheen Java-Hotel, Batavia Directie de Hr. B. Leunis. Moderne kamers, prima service, prettige sfeer. Iedere kamer EIGEN douche-cel. In iedere kamer warm en koud stromend wa ter. Vanaf 30,p.p.p.dag. Groot Hertoginnelaan 205. Tel. 070 - 39 03 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 24