Huize St. Lebuinus in Deventer
Kijk in de "TONG TONG" van 15 juni 1977. Denkt U erover om in de toekomst onze gast te worden?
Neem dan eens schriftelijk of telefonisch contact met ons op.
Telefoon: kengetal 05700 abonneenummer 16305.
recht de lucht in, belandde op zijn zij,
krabbelde weer overeind, sloeg direct
terug, en ik vuurde de linkerloop af.
Alles in een tiende van een seconde
maar gelijktijdig wist ik, van pijn kreu
nend de sigaret verwijderend: Eerste
schot niet goed; tweede schot hele
maal mis!
"Wat!!" schreeuwde M.
"Si Hitaml!" riep ik terug.
"Dapet?!", vroeg Frans.
"Weet niet!", antwoorde ik.
Frans mompelde nog iets dat ik niet
verstond; ik dacht dat het "tollol" was.
Wij wachtten nerveus af, nu wèl op
onze uiterste quivive. Maar instinctief
voelde ik dat ik mijn enige kans had
verspeeld.
Plotseling klonk er een luid ge
schreeuw, verwensingen, en aanroe
pingen van God en al zijn profeten
inclusief Mohammad.
Ik tuurde over de rand naar beneden.
De drijvers waren de beek overgesto
ken maar in het midden van de linie
heerste een onbeschrijfelijke chaos..
Ik zag volwassen mannen scheldend
omhoog en opzij springen, links en
rechts, terwijl de katjongs half (of hele
maal) in de bomen hingen. En in het
centrum van de wanorde zag ik de
hele kudde zwijnen, met een hoge
zwarte gestalte als spits, als één wig
vormige stormram terugslaan. De die
ren bewogen zich ongelooflijk ordelijk
en beslist, en de drijvers kónden niet
anders doen dan opzij wijken. Ik zag
Djamin als een kakkerlak op en neer
springen, een stortvloed van exotische
Sundanese scheldwoorden over de
ruggen van de anderen schreeuwend;
maar gelukkig was ik de enige die
hem verstond; de drijvers waren allen
Maleiers, Bataks en een enkele Ja
vaan. Ik zette de de handen aan mijn
mond en riep: "Laat maar, laat maar,
terugterug!!"
Even later kwamen zij, ietwat verfrom-
faaid, en twee biggen voor zich uit
drijvend. Frans en ik lieten die natuur
lijk gaan en het tweetal verdween met
luid gegil de aanplant In, onder de
lede ogen van de Bataks onder de
drijvers. (Hopelijk hebben ze later hun
respectievelijke moeders teruggevon
den!)
Djamin hinkte enigszins in mijn rich
ting. Hij ging op de grond zitten en
trok met een pijnlijk gezicht een lange
doorn uit zijn voet. Hij zag er aardig
gehavend uit; gezicht en armen vol
schrammen van de venijnige lantana-
doorntjes, één van de pijpen van zijn
zwarte kuitbroek gescheurd.
"Dirun", hijgde hij.
"Wat Dirun?" vroeg ik.
"Dihantam babi", antwoorde hij.
Onze eerste zorg gold nu Dirun, die
op datzelfde ogenblik, ondersteund
door twee anderen naar boven kwam.
Hij had een lelijke lange beenwond,
van enkel tot knie.
Ik trok mijn overhemd uit en scheurde
mijn onderhemd in repen. (Er zat toch
al een gat in door die sigaret!). Terwijl
ik de lamenterende Dirum zo goed als
zo kwaad verbond, vroeg Djamin:
"Tembak apa, pak?"
"Si Hitam", antwoorde ik kort.
"Astaga! Jaitu lah mengerti!, riep hij
uit, "seperti gila", vervolgde hij, "hij
was net gek, en leidde de kudde
dwars door de drijverslinie. Dirum
bleef te lang staan en werd door één
van de twee grote evers aangevallen.
Maar Si Hitam zélf was gewond, want
hij sleepte met zijn rechter-achter-
poot.'
Het duurde een tijdje voordat ik klaar
was met Dirum. Vervolgens drukte ik
hem een biljet van 100 rupiah in de
hand (rupiahs waren toen 1/3 gulden!)
en hielp hem achterop de motorfiets
van M., die hem naar het ziekenhuis
Petembukan zou rijden om de wond
behoorlijk te laten schoonmaken en
hechten.
Nadat M. vertrokken was en ik mijn
overhemd over mijn hoofd had ge
trokken schonk ik weer aandacht aan
mijn omgeving. De meeste drijvers
waren intussen verdwenen. Djamin
zag ik ook niet. Alleen de twee klein
ste katjongs zaten op hun hurken met
elkaar te spelen met rubberpitten als
knikkers. "Waar is Djamin?" vroeg ik,
mijn shirt in mijn broek stoppend.
"Tjari Si Hitam, tuan," zei de oudste
van het tweetal en wees een platge
trapte opening in het struikgewas
langs de weg. Toen ik ging kijken zag
ik duidelijk een bloedspoor. Maar er
was niet veel bloed; hier en daar
spatjes en de kleur was ook verkeerd:
donkerrood.
Ik gaf beide jongens ieder wat geld;
trok mijn broekriem aan, en daalde
behoedzaam het talud af.
Het was "heavy going" tot aan de
beek en nadat ik die overgestoken
was werd het nog "heavier going"
verderop, alhoewel de sporen van
Djamins parang duidelijk genoeg wa
ren.
Na een kwartier gaf ik het op, keerde
terug naar de beek en ging op een
steen zitten, trok mijn tennisschoenen
uit en bengelde mijn voeten in het wa
ter.
Lang hoefde ik niet te wachten; tien
minuten later stapte Djamin bijna on
hoorbaar uit de donkere schaduwen
van de grote Rhododendrons aan de
overkant, stak over, en hurkte zwij
gend naast mij neer.
Met zijn handen schepte hij wat water
op en waste zijn gezicht en hals. Daar
na droogde hij zich af en met een
bonte boerenzakdoek, die ik hem
eens gegeven had, vouwde die weer
netjes op voor het wegbergen en be
gon een lange dunne krètèk te rollen.
Ook ik stak een sigaret aan en zo
bleven wij, bijna een half uur, rustig
rokend naast elkaar zitten.
Tenslotte zei Djamin: "Ongeveer vier
honderd pas hier vandaan verdwijnt
het bloedspoor in dichte begroeiing;
zo zwaar dat zelf honden er niet meer
kunnen volgen, óf te langzaam vooruit
zouden komen."
"Bovendien hebt U hem erg slecht ge
raakt Pak; vér naar achteren. Mis
schien de poot gebroken. Maar ik heb
geen beensplinters gevonden."
Ik antwoordde niet; snoof de geurige
kruidnagellucht varf zijn krètèk op en
tuurde naar de vlugge, glimmende vis
jes, duidelijk zichbaar in het heldere
water. Daarna vestigde ik mijn aan
dacht op een mooie groen-enróse pu-
nai (vruchtenduif) in de takken aan de
overkant.
Zo bleven wij nog een hele tijd zitten,
rokend, zonder te spreken. Spreken
was geheel overbodig.
Op ónze manier betreurden wij, zwij
gend, een domheid en vroegen ver
geving aan wie dan ook de natuur
geschapen had voor het nodeloos lij
den van een dier. Dat is de manier
zoals de pawangs het doen. Zwijgend.
Tenslotte zuchtte ik diep en stond ep.
"Komaan Djamin, we gaan naar Pe-
tumbukan om Dirun te bezoeken. Daar
na ga ik een nieuwe broek voor je
kopen." (wordt vervolgd)
RECHTSTREEKS VANAF AMSTERDAM NAAR JAKARTA/MEDAN
RETOUR V.Af 1.750,—
TICKETS 1 JAAR GELDIG.
Inlichtingen bij: ORIENT TRAVEL B.V.
Singel 512 - Amsterdam - Tel. 020-23 74 84 (4 lijnen) - Telex 15275
33