De verborgen vijand "Pienter Busuk" Tjctlie schreef Diep binnenin is het zoeken naar eigen identiteit het zoeken naar de fundamen tele verschillen tussen Goed en Kwaad. Omdat Tong Tong daar aanhoudend mee bezig is, doet iedere Indischman eraan mee, ongeacht rang of stand, on geacht simpelheid of uitnemendheid van geest, ongeacht oud- of jong-gardist- schap. En elke doorbladering van elke jaargang leert ons weer dat het inderdaad vaak juist de eenvoudigen van geest zijn, die ons de mooiste waarheden leerden. Maar een andere essentie van ons gezamelijk tong tong-werk is óók doorlopend aanwezig, al is die niet zo gauw opgemerkt: dat het een kwestie is van "to be or not to be", een strijd op leven en dood, die vaak genadeloos kan zijn. Daaróm is de andere door ons genoemde hoofdrichting De Oorlog, omdat ook die totaal genadeloos is. En ook al horen wij hier geen strijdgedruis, geen bren- mitrailleurs en geen granaatvuur. ER IS NIETS VERANDERD Een paar maanden voor zijn dood (april 1974) - die hij misschien al duidelijker voelde aankomen, dan hij aan ons liet merken - kreeg Tja- lie behoefte zijn geestelijke confron taties met mens en maatschappij vast te leggen. In een serie van 6 artikelen wilde hij een samenvatting geven van het door Tong-Tong ge voerde beleid, de betrokkenheid van de lezers tot actuele problemen. Om tenslotte te komen tot een laatste, persoonlijke conclusie. Tjalie heeft deze serie niet kunnen beeindigen, maar in de 3 artikelen vinden wij reeds zoveel antwoorden, zoveel be wijzen terug van zijn scherpe, voor uitziende blik. Zijn bitterheid tegen zoveel onrecht, redeloosheid en be krompenheid, door velen beschouwd als "anti-Nederlands-zijn", is alleen een waarschuwing geweest voor wat gebeuren kan, als wijzelf ons er niet tegen zouden wapenen. Wanneer we met eerlijkheid op deze afgelopen drie jaar terugkijken, moeten we constateren dat NIETS EN NIEMAND er moreel beter op is geworden. Integendeel. We willen in Tong-Tong geen ver bittering, maar ik zal de laatste zijn die terwille van de lieve vrede zal ondergaan in berustende gezapig heid. Hoe zal onze houding zijn, als we straks te horen krijgen dat de - in tussen BEWEZEN - schuld van ach terstallig soldij van het KNIL door de Nederlandse Staat handig en wettelijk zal worden weggemanoeu- vreerd. Hoe staan we tegenover de toenemende oneerlijkheid, lafheid en immoraliteit die zo goed past in deze tolerante democratie? De tijd zal het ons niet meer leren, want er is geen tijd meer. En het "sabar" zijn wordt een gave van hen die of doof en blind, of tot in het oneindige tolerant willen zijn. D Dat komt omdat wij sinds lang uit on ze opvattingen van beschaafdheid de physieke geweldpleging hebben ge weerd als primitief, wreed, inhumaan, enz. enz. En ook al zorgen wij welis waar dat in ons eigen landje niet meer doodgeslagen wordt, we werken toch wel mee (of verdienen heimelijk) aan oorlogen elders. Dus zelfs in de door ons nét bevrijde ontwikkelingsgebie den. Maar "hier thuis" hebben we "de oor log afgezworen" en leven in vrede met "overleg en inspraak". Waarbij dus ook de zwaksten hun punt verdedigen mogen. Echter hebben we nog steeds niet dóór dat wij daar een gigantosaurus van nog verschrikkelijker aard dan de oorlog op ons dak gehaald hebben. Want nu wint inderdaad niet de phy- siek sterkste elk geschil, maar de man met de behendigste, glibberigste, be drieglijkste tong en is menig gelijk al bij voorbaat GEWONNEN door de grootste PRATER. Hier is de basis gelegd van de eerste, grote ontsporing: niet wat waar en eerlijk is, wordt gezocht, maar wat bewijsbaar is, ook al is het fout, slecht of verderfelijk. In onze praatwereld (kenbaar als "pienter busuk") is een onafzienbaar bestaansterrein van on juistheden en valsheden in de loop der eeuwen langzaam voortgevreten als een soort lepra, waar men niet tegen op kan. Want het is gepantserd met presentatie-vormen als "juridisch onweerlegbaar" en "volgens de begin selen van de logica absoluut sluitend". En U weet: van dat pientere woordge bruik kan zelfs de marktkoopman die ons weer eens "te grazen" heeft met bietjes of bintjes, gebruik maken tot de Nederlandse regering toe. Die in kabinet na kabinet en levenslang aan wezige Kamers plus Ministeries van Justitie met woorden "aantoont" dat de Staat de Indische oorlogsveteraan NIETS schuldig is aan nimmer geres titueerde lonen. Dit is heel gewoon geheid Onrecht waarbij misbruik wordt gemaakt van een valse reputatie: dat wij tóch kolonialen zijn "net als portu- gezen, Spanjaarden en generaals-rege- ringen", maar men nochtans lijnrecht handelt in de geest van het "Staats- klimaat van de Goelag Archipel". - I En wij weten dat de vorige premier nog, toen hem op de man af gevraagd werd waarom de oorlogssalarissen nooit zijn uitbetaald, alleen maar stot teren kon: "O ja? daar weet ik niets van!" Ik weet van niks, zei (en zegt nog steeds) de keukenmeid. En de vol gende premier gaat het wéér zeggen: "Maar ik zal een onderzoek instellen!" Ja, jammer dat men met kabinet en al omdukelt voor er wat van een onder zoek komen kan! En het volgende ka binet doet hetzelfde. En zo voort! Mij ne heren premiers! U hoeft niet zo ver te zoeken! Kom bij ons en we zullen hele rissen regeringsuitspraken over leggen waaruit Uw verplichting on weerlegbaar blijkt! En als U (slim!) tóch niets van Tong Tong wilt weten, dan hoeven wij maar één oproep in ons blad te plaatsen en van alle wind streken zullen andere gentlemen op draven om U te bewijzen wat U vraagt. Roept U: "Dat verhoede de hemel! Geen cent offeren we op!" net als alle keren dat het "Verlies van Indië" in het uitzicht werd gesteld plus "de ba ten" uit dit wingewest? WEES NIET BANG. Als puntje bij paaltje komt zullen wij U niet genadeloos het hemd van het lijf vragen. De Indischman heeft al ettelijke keren alles opgeof ferd wat hij had en hij zal dit zeker niet van U eisen, maar hij wil alleen een Macht, waarin hij nog steeds ge looft, van blaam en oneer zuiveren. Geef toe en alles wordt vergeven. Durft U niet? Is het alleen maar Tong Tong, die zoiets zegt? En kan je man voor man van al die Indischgasten telkens op het stoepje roepen en aan tonen wat voor verderfelijke kolonia len ze waren en DUS "God's gerechte straf" .krijgen? Mijn waarden, ook al had U in geval voor geval gelijk, dat ontslaat U niet van de verplichting als souverein na te komen wat U Uw on derdanen beloofde. Want nóg steeds en altijd: noblesse oblige! De betere en hogere moet altijd zijn eer nako men. Anders verliest het én de eer èn de macht. Alweer: de voortzetting van een con structie uit de Lagereschool-tijd: de onderwijzer, die oneerlijk is tegen één leerling en dat nooit toegeven wil. Het ging niet om die ene "fout", maar om 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 16