tot de verkenningsgroep behoorde,
doch nu met maagpijnen verstek
moest laten gaan, ging mee Loeffen,
een Indische jongen, militie-matroos,
die goed Javaans sprak. Met z'n vie
ren "stapten ze aan boord van de in
heemse zeilprauw, het zeil werd ge
hesen en weg voeren ze. De volgende
dag zouden ze terug zijn, maar wie
er de volgende dag kwam, zij in elk
geval niet. Ook de tweede dag werd
taal noch teken van hen vernomen.
De derde dag, op een moment, dat de
jongere krachten van het groepje
overlevenden op klappercorvee waren
kwam er weer een zeilprauw voor de
kust. Vier mannen kwamen aan de
wal, één van hen was ook aan boord
geweest van de vorige zeilprauw. De
ze Indonesiër deed het verhaal, dat
onze vier collega's die meegevaren
waren om rijst te halen, naar Java
doorgevaren waren. Een eenvoudige
van geest, want een minder accepta
bel verhaal had hij niet kunnen ver
zinnen. Het ergste werd gevreesd.
Rutgers en zijn makkers zouden het
groepje overlevenden van de "Endeh"
nooit in de steek gelaten hebben, on
der geen omstandigheid. De Indone
siër vertelde van de grote hoeveelheid
rijst en vis, die hij aan boord had van
de zeilprauw, die op enige afstand van
het strand ten anker lag. Of hij ons
vletje kon lenen, dan zou hij de vic
tualie wel even van boord halen. D^
beide Oversten, wellicht genoopt door
de honger, gingen hierop in. Even la
ter roeide de Indonesiërs de vlet naar
de prauw, de zeilprauw hees de zeilen,
de vlet werd achter de prauw op
sleeptouw genomen en kort daarna
waren zeilprauw en vlet onder de ho
rizon verdwenen.
Diezelfde nacht werd een mislukte
aanval gedaan op de reddingssloep.
Toen was een ieder ervan overtuigd,
dat men te maken had gehad met een
stel zeeschuimers. Van die tijd af
werd bij de reddingssloep een wacht
uitgezet. Intussen werden alle hutten
gesloopt om aan het benodigde hout
en spijkers te komen en onder leiding
van de Marine-timmerman Buys werd
dag en nacht doorgewerkt om de red
dingsboot zo zeewaardig mogelijk te
maken. Van de tocht naar Brits-lndië
moest men wel afzien vanwege te
kort aan victualie.
Zaterdag 21 maart 1942 werd zee ge
kozen en werd koers gezet op Java.
De wind kwam uit een gunstige hoek
en de boot kliefde met een grote
vaart door het water. Tegen de avond
werd Pulu Pajung, kenbaar aan de
vuurtoren, genaderd en werd besloten
op dit eilandje te overnachten. De
vuurtorenwachter, die de drenkelingen
gastvrij ontving en hen onthaalde op
rijst en vis, had nog geen Jap gezien.
Wel had hij gehoord - kabar anging -
van de capitulatie op Java. Hij hield
zich echter aan de laatst ontvangen
opdracht: "het licht laten branden tot
de Amerikaanse vloot was gearri
veerd".
Na enig "ngobrol" stelde hij zonder
enige aanleiding de vraag of iets be
kend was over drie Europeanen en
een Indische jongen, die op één van
de eilanden in de buurt vermoord wa
ren.
Geen twijfel meer; dat moesten Ar-
noldus, Fey, Loeffen en Rutgers zijn.
Vier beste, brave mannen, lafhartig
vermoord! Diep terneer geslagen werd
de volgende dag vroeg de reis voort
gezet. Tegen 11 uur werd de vuurto
ren van Edam waargenomen. In de
buurt van dit eiland hield een Japanse
patrouille-boot op en neer; wonder
boven wonder had deze oorlogsbodem
geen interesse in de reddingssloep.
De sloep had koers gezet op een
kleine kampong ongeveer 5 mijl beO.
Tg. Priok. Tjaden en Castricum, beiden
gewapend met een bijl, gingen bij aan
komst het eerst de wal op om contact
met de bevolking te zoeken. Doordat
Tjaden het Soedanees enigszins mach
tig was, had dit contact succes; zij
sloegen een behoorlijke voorraad rijst,
suiker en vruchten in. Drie dagen ble
ven zij, onopgemerkt door de Jappen,
bij deze kampong. Toen werd tegen
een goede som geld een zeilprauw
gehuurd, waarvan de eigenaar de
drenkelingen binnen enkele uren naar
kampong Meroendoeng vlak bij Tg.
Priok bracht. Het stelletje haveloze
vermagerde blanda's werd natuurlijk
door de kampongbewoners aange
gaapt; een waronkje maakte eten
klaar voor de scharminkels. Andere
kampongbewoners gingen er echter
direkt op uit om hun beurs met ver-
radersgeld te spekken.Nauwelijks een
half uur na debarkement kwamen twee
vrachtauto's en een personenauto; een
stuk of 10 Jappen sprongen eruit met
met bajonet op het geweer. Het lek
kere eten moest gelaten worden voor
wat het was, handen omhoog, fouille
ren van de gerafelde kleding en op de
vrachtauto's springen.
Dinsdag (24 maart 1942) om 17 uur
werd Tg. Priok bereikt en volgde gra
tis logies, aangeboden namens de
"Tenno Heika".
De volgende morgen, heel vroeg, weer
op de vrachtauto's, ging het richting
ONS
"LENINGEN TARIEF"
7.000,t.o. 60 mnd. van 150,
8.000,t.o. 60 mnd. van 172,
9.000,t.o. 60 mnd. van 191,
10.000,t.o. 60 mnd. van 213,
15.000,t.o. 60 mnd. van 316,
ADVIES
ASSURANTIE
FINANCIERING
Ook 1e en 2e hypotheken
en verzekeringen
SERVIGEDIENST
"RIETDIJK"
Reinoutlaan 15 of antwoordnummer
14, Geldrop, tel. 040-86 84 26
Djakarta, het Koningsplein, alwaar in
de Rechtshogeschool de Kempetai re
sideerde. De vluchtelingen werden
echter aan de tegenover de Kempetai
gelegen zijde van het Koningsplein
gelost. Daar stonden zij dan, 13 man,
met handboeien aan elkaar bevestigd,
nagenoeg zonder kleding; Poelman
stond in zijn in tweeën gespleten on
derbroek. Beide stukken waren met
twee veiligheidsspelden aan elkaar
vastgezet; bovenlichaam bedekt met
een baby-jasje, een lichtgeel geval met
roze randjes. Zo zagen zij er allemaal
even potsierlijk uit, zo potsierlijk, dat
toen het stelletje handje aan handje
in een lange sliert achterelkaar het
Koningsplein moesten omlopen om bij
de Kempetai te komen een half
uur) zij allen gilden van plezier om
deze vertoning. Nog nooit hadden zij
zo gelachen hoewel het toch eigenlijk
diep tragisch was. Bij de Kempetai
was het: zitten op de vloer, leunen
tegen de muur, verhoor! I I en toen...
het cachot in. GLODOK
Het roemloze einde van een moedige
vluchtpoging met de "Endeh" van de
Gouv. Marine. Alle personen gingen
vrijwillig en van harte mee om de strijd
voort te kunnen zetten. De strijd voor
een rechtvaardige zaak. 24 personen,
waarvan 11 het met hun leven hebben
moeten bekopen.
C. Chatelain, matroos 1ste kl.; J. F.
Franken, matroos 3de kl.; P. Hooft,
Off. MSD 2e kl. KMR; J. Jans, matroos
1ste kl.; J. J. ter Peltwijk, milicien kwar
tiermeester; H. W. Pesch, militie ma
troos; G. M. J. Wijnmalen, 3de werk
tuigkundige bij de Gouv. Marine VER
DRONKEN I
En M. J. Arnoldus, Ltz. 2; D. P. C. Fey,
3e Officier bij de Gouv. Marine; W. S.
Loeffen, militie-matroos; H. Rutgers,
2e Officier bij de Gouv. Marine afge
maakt niet door de vijand, de Jap;
echter door de Indonesische bevol
king.
Hoe kon zo iets zo kort na het ineen
storten van het Nederlands gezag ge
beuren, hier, in een groot en uitge
strekt eilandenrijk, waarover in de
"Zeemansgids voor de Oost-Indische
archipel" geschreven staat: "Het Ne
derlands gezag is in Nederlandsch
Oost-lndië tot in alle uithoeken zo
danig gevestigd, dat men nergens een
vijandige houding van de bevolking
behoeft te vrezen".
F. C. BACKER DIRKS
Informatiebronnen:
Mevrouw Kroese, zuster van Ogm.
2 H. Rutgers, Oorlogsgravenstichting,
"Opkomst en Ondergang van onze
Gouvernements Marine" door C. Hok-
ke, Dagboek van militie kwartiermees
ter H. Tjaden, Gegevens van het bu
reau maritieme historie van de marine
staf te 's-Gravenhage.
Interview met D. H. Poelman, destijds
2de Officier bij de Gouv. Marine.
Het boek: "Op reis met de "Special
Party" door P. Scholten.
17