Bungalow, villa of appartement aan de Spaanse sinaasappel- en citroenkust Denia-Groep? de Denia-Groep de Denia-Groep De Denia-Groep De Beste Jaren Uit Mijn Leven (V) een snelle geluidloze beweging zijn flijmscherpe parang. Hij had duidelijk weinig vertrouwen in de doelmatigheid van de kruisboog; noch in mijn schut- terskwaliteiten. Ik zelf was voor het laatste niet bezorgd; de afstand was kort genoeg; maar wat het eerste be trof: stoppingpower? Twijfels deden mijn hart nog sneller kloppen dan het al deed. Transpiratie brak me uit. Goed dat de wind gunstig was, dacht ik nog. Toen deed ik lang zaamo zo langzaam, een stap opzij om zicht te krijgen, de kolf nu geheel in de schouder. Vrij van de stam stond ik eindelijk oog in oog met Si Hitam, maarop vijf pas afstand! Hij stak ruimschoots bo ven de lalang uit, spits naar mij toe, onbeweeglijk. Ook ik bevroor en staar de met mijn rechteroog over de volle lengte van de pijl, vinger aan de trek ker. Het hete bloed van Ahab bruiste door mijn aderen. De vijand Vijand? Si Hitam zag er uit als een rechtop staand lemmet van een zwaard, zó mager was hij. En de borstels op zijn schouders waren grijs geworden. Op zij van de twee kleine roodgloeiende oogjes staken de beide bovenslagtan- den in twee halve bogen zeker een decimeter naar boven en naar buiten In het onzekere licht was dat eigenlijk het enige dat ik zag: Een verticale, scherpe schaduw, de twee gloeiende oogjes, en de beide indrukwekkende houwers, blinkend in een laatste zon nestraal die langs een bizarre reflectie door het bladerdak viel. Vijand? Terwijl ik mijn keel langzaam dicht voelde knijpen verplaatste ik het mik punt van de pijl enkele milimeters tot op zijn linkeroog, "absoluut dodelijk" ging een vluchtige gedachte door mijn hoofd. Het was of het oog groeide; van een klein rood glimlicht tot een rood cirkeltje; tot een rode vlek; tot een rode, vlammende draaikolk; tot iets zoals ik- mij de hel zelf voorstelde, compleet met vonkenregens en hoog De lijnloper. Een korte tijd herbergde ons huis, dat tot een"dienstwoning" was bevorderd, een kashouder. Hij was een al wat oudere man, die jaren lang in het leger had gediend en wiens taal door spekt was met spreekwoorden, die hoe goed op zichzelf misschien, niet altijd van pas waren. Zaterdags bleef hij later in kantoor om de rapporten van de lijnlopers te ho ren en hen uit te betalen. Die mannen liepen iedere dag langs een deel van de rij palen, die de electriciteitsleiding van boven in de bergen naar Ban doeng voerden, hoewel niet steeds met de zo nodige aandacht. Op een dag was dit ook weer gebleken, toen er geen rapport kwam van een om gevallen paal. Het kantoor grensde aan onze achter galerij en tijdens de maaltijd hoorden oplaaiende vlammen. Ik dacht dat ik zou stikken en mijn rechtervinger be gon naar achter te gaan Op dat ogenblik voelde ik iets om mijn linkerbeen; de koele, stevige hand van Djamin! Ik stopte de gang van de trekker, en haalde diep adem. Het oog van Si Hitam slonk tot zijn normale proporties. Ahab verliet mijn lichaam en keerde terug naar de echte hel waar hij thuis hoorde; niet ik. Even nog zag ik een kermend en op de grond worstelend levend wezen, met een 25 cm lange stalen staaf door het oog. Dat deed het hem. Dat was genoeg. Ik liet de boog zakken en schoot de pijl vóór mij in de grond. Toen bleef ik opnieuw doodstil. Langzaam, langzaam draaide Si Hitam zich, pauseerde even, snoof explosief, en tóen helemaal om. Zonder zich te haasten verdween hij in het laatste licht van de invallende avond. Licht geritsel, een paar elegant wuivende lalanghalmen, zacht geplas, en hij was wij het gesprek tussen de lijnloper en de kashouder, wat van de ene kant in kernachtige termen zijn verontwaar diging weergaf en aan de andere kant óf zwijgend, óf in monosyllaben werd gevoerd. De man scheen vol te hou den, dat hij goed had opgelet, wat dan weer een storm van verwijten uitlokte. Wij in de achtergalerij hoorden door de muuropening gelaten toe, daar ie der ander gesprek totaal ondoenlijk was. Opeens scheen de beschuldigde zich versproken te hebben, want de stem van de oude baas klonk opeens helder en blij en we keken elkaar ver wonderd aan. "Nah itoe! Sekarang monjet kloear da- ri tangan!" riep hij triomfantefijk, waar op de stem van de verdachte uiterst verbaasd en niet langer bedeesd "manah monjet toean?" ADDIE verdwenen. Ik keerde mij af. Djamin was opge staan en keek mij recht in het gezicht, Ik weet niet of het aan de lichtval lag, maar diep in zijn donkere ogen zag ik opeens: respect. Maar hoewel dat verbeelding kan zijn geweest, het volgende dat hij deed was geen verbeelding. Op de plaats waar Si Hitam had gestaan nam hij een vochtig kluitje aarde van de grond op, liep naar mij toe, en smeerde het op mijn voorhoofd. Het is één van mijn kostbaarste herinneringen; dat veeg je aarde tussen mijn ogen uit de hand van een pawang. Een pawang en een man. Zonder een woord te zeggen klom men wij naar boven. Onderweg zette ik de stalen jeep-veer in de vork van een opgaande tak, en gezamelijk, met vereende kracht, braken wij de kruis boog in twee stukken. Djamin wierp de veer weg en ik de kolf. Mijn Velo- cette sloeg aan met maar één trap. Betere en één uitgebreide solide informatie maar dan ook van A tot Z, verstrekt U Pr. Hendrikkade 20-21, Amsterdam. Telefoon 020-24 41 25 25 85 73, Gebouw Mercurius, telex 14525 Vraag per omgaande onze 45 pagina's dikke kleurenbrochure vergelijk dan, en nu alvast een handdruk van uw serieuze partner aan de Costa Blanca: biedt U een SPECIALE ZATERDAG EN ZONDAGSERVICE van 10-14 uur. Pak nu de telefoon of schrijf! 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 21