P0IRRIE z 1 houtvester in de molukken KAp e«oMO fxfrf r/Meul- De duivel sloop rond in het paradijs Diep in ons - overigens armzalige - geheugen staat gegrift een tijd van leven onder een gouden tropenhemel met een horizont van blauwgroen kantig massief, aan kalkwitte riffen in een blankgekuifde zee van diepblauw inkt Als houtvester had ik toen een dienstkring met een straal van ruim 900 km en kreeg een oppervlakte te beheren van 200 miljoen ha. Daarvan was zowat 70% zee, maar de rest - meestal alleen maar aangegeven als witte plakkaten op zeekaarten - bestond uit onbekende paradijzen, die ongerept in de azuren zee sluimerden De Molukken Daar werden alleen jonge houtvesters heengestuurd, die nog roekeloos ge noeg waren om in niet al te zeewaar dige bootjes deze wat wilde wateren te bevaren. Een van de plezierigste dingen van dit onvergetelijke bestaan was hier wel het rustig besef, dat een bemoeiziek Hoofdkantoor op Java zo veraf was, dat het niet meer au serieux genomen kon worden. De eindeloze vellen ad ministratief papier, vol talloze kolom men van sortimenten, die een vage herinnering van een kortstondig bos beheer opriepen, werden - gepast overtijd - blanco geretouneerd, met hoogstens de vermelding van wat lut tele kubiekjes, ontleend aan wat roof bouw. En op een apart staatje een - overigens niet gering - potje, verdiend aan voordelige zaken als sagomeel, damar (hars), massoibast en kajoe- poetih, met opbrengsten van in beslag genomen zoutprauwen en eigenge rechtigd geïnde boeten. Soms maakte zich echter weieens een Inspecteur op tot een bezoek aan de ze contreien, vol overtuiging het idee koesterend z'n houtvester een morele lift-up te moeten brengen. Waar dit overigens net omgekeerd was! De houtvester, zich bewust van zijn functie van paradijs-bewaarder, vreug- dig dit bezoek uit de beschaafde we reld te mogen ontvangen, voelde zich tevens verlicht door de weet, dat de meereizende boekhouder intussen de desastreuze gevolgen van een met behulp van Molukse inheemsen ge voerde administratie met kies en tact vol beleid pleegde te herstellen. Nu geviel het, dat deze inspecteur een verwoed, zij het ook uitermate wijd- beroemd en beheerst jager was. Ik was dit spijtig genoeg niet al waren onze eldorado's vaak bevolkt met on telbaar vele prachtige herten, afgezien nog van andere dieren des velds, zo als enorme varkens, koeskoezen, fan tastische krokodillen, boa-constrictors, een geboomte vol eetbare en oneet bare vogels en een zee, die een der rijkste viswateren der wereld is. Wij lieten die jacht maar over aan onze Alfoerse vrienden, die met voorlader of springlans de dieren een pijnlijk einde pleegden te berokkenen, maar ons zo nu en dan met een lekker bout je bedachten. O ja, ik erken het, ik heb er zo nu en dan, in vervoering bij het zien van een rennende kudde herten, een Winches ter op leeg geknald. Want dan ont waakt toch in ons een oeroud instinct, erfstuk uit een duister verleden Maar meestal mis. Niet aldus echter mijn wijdgerechte inspecteur, die tot gespannen ver wachting opgezweept door mijn her- tenverhalen geen moment wilde mis sen om een trofee uit deze wildrijke jungle te vermeesteren! Instede van eerst het gebruikelijke - zij het ook geringe - plaatselijke kas tekort te constateren, greep hij naar 't geweer en liet zich aan de vooravond van een hemelsblauwe dag geleiden naar dé ideale plek: een grazige hel ling aan de voet van goenoeng Waïlis- sa, waar de Cerameesche herten kwa men te laveien. Niet ik begeleidde dit festijn, wel we tend wat dit gezweet betekende, te midden van wolken van bloeddorstige muskieten-horden, maar de gids was een oude Boeginees, La Ode Nambo, tot nog voor kort smokkelaar en een notoire boef en daarom dus bevorderd tot een van mijn beste boswachters. Eén van mijn beste! En zo verscheen dan weer enige uren daarna, onbeschrijfelijk vuil, maar ent housiast mijn inspecteur, beladen met een hert en de bekende sterke jacht verhalen Nu, ik was al blij, dat 't geen drachtige hinde was, want de herten wilden zich hier nu eenmaal niet storen aan de achter Buitenzorgse bureau's op Java uitgewerkte jachtwet ten, die de paartijd in een ander sei zoen voorschreven. Laat ik kort zijn: we aten er veel en goed van, met gedroogd vlees (den- deng) voor de rest van de week. Maar 't gewei was er natuurlijk ook nog, dat moest natuurlijk mee! Het bloedige stukje schedel-met-aan hang reisde wel verder mee op onze rimboetocht, maar was helaas nog niet fris genoeg om tenslotte in de bagage van een duur vliegtuig aanvaard te worden. Ik kreeg dus de vererende opdracht om het naar een menigte kadavers stinkende geval op een stok op ons erf op te stellen, om 't door weer en wind te laten opluchten. Met de be zwering om er in vredesnaam goed op te passen! Nu, welke goede houtvester wil hier mee z'n inspecteur, en dan nog wel in 't Paradijs, niet terwille zijn? Maar ook hier sloop de duivel rond, en wel in de gedaante van een ongure gladakker, die in nacht en ontij, be haaglijk snuffelend aangelokt door de penetrante geur-van-lijk, de stok met het stinkend skelet-restant vond. De ellendeling haalde het hele geval om ver en kloof het prachtige gewei af als 't eerste 't beste ordinaire soep been En zo vond ik de volgende dag de on ooglijke bot-restantjes in m'n tuin. Na een paar dagen piekeren schreef ik toen maar een lange brief, in mijn verwarring ook nog, zonder enige consideratie, sprekend van "die ho rens op een stok" Ja, en als ik nu maar een nijdige brief had teruggekregen, een vel vol ge- sterde spatten en kernachtige com mentaar, maar de korte boodschap van rustig verwijt noopte mij tot wroegend gepeins, om dit hele erge weer enigs zins goed te maken! Ik heb mijn getroffen inspecteur toen maar een schedel van 'n hertzwijn van Boeroe gestuurd. Weliswaar schanda lig gestroopt, want dat beest was ten alle tijde, onder het oppergezag van de houtvester, zwaar beschermd, maar hier golden andere normen! Misschien heeft dit iets gerepareerd, maar tochals ik hem nu ontmoet, mijn oud-inspecteur, dan fluistert mijn geweten van iets verwijtends in zijn blikweemoedige herinnering aan toen ter tijd. Z. SALVERDA "Eigenlijk jammer, dat hij nooit weet waarover hij 't heeft .,jrS Jir-'jK1''

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 19