Hoe nat het was en hoe ver "Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger 1830-1950"een terugblik. Kerst- en Nieuwjaar wensen INTRODUCTIEPRIJS TOT 1 JANUARI 1978 25 Tot diep in het binnenland was het water van de Kali Moesi doorgedrongen. Een bruine modderige vloed had alles overstroomd. Slechts hier en daar was er een droge plek, waar de grond een heuvel vormde. Hierop zochten de bosbe- woners hun toevlucht en ook de bevolking bracht hun vee, karbouwen, koeien, geiten en schapen, op zulke heuvels. Met een prauw werd hun dan voedsel gebracht, bestaande uit takken met eetbare bladeren, waar ze het dan maar mee moesten doen. Een troosteloze aanblik. Het huis dat wij bewoonden lag vrij hoog, dus hadden wij geen last van het water. Alleen de krokodillen, waar de Moesi van wemelde, schenen het goed te hebben. Volgens zeggen trok ken ze ook het binnenland in en gre pen zo af en toe een dier en zelfs een mens. Volgens de verhalen al thans. Een groep van onze mantri's werkte een eindje stroomafwaarts en mijn man wilde ze opzoeken om hen te zeggen dat ze maar thuis moesten komen voorlopig en ander werk doen, want de toestand scheen hier niet be paald houdbaar te zijn door de over stroming. Men kon de rubbertuinen die geregistreerd moesten worden moeilijk bereiken. Daar er geen telefoon was moest zulk een bericht persoonlijk overgebracht worden. Ook al om de situatie zelf in ogenschouw te nemen, ging mijn man er zelf heen. De vlugste manier was met een prauw te reizen, want de weg lag behoorlijk onder water. Stroomafwaarts ging het snel. Ik ging met hem mee. De honden ble ven thuis en ook ons zoontje, dat on der hoede van onze Soendanese meid, die we van Java hadden meegenomen, achterbleef. De tocht per prauw verliep vlot. De roeier hoefde niet veel te doen. Het ging vanzelf. Hij bleef vrij dicht langs de kant varen. De dichtbegroeide ri vieroevers gleden vredig langs ons heen. Het water was koel en ik liet mijn hand er in hangen. Ik genoot en liet het koele rivierwater door mijn vingers glijden. Voor ons uit zag ik telkens grote krin gen verschijnen, dicht bij de oever. Alsof er een steentje in het water ge gooid was. Ik dacht aan grote vissen en vroeg er de roeier naar. De man keek mij met een raadselachtige blik aan en in zijn gezicht vertrok geen spier, toen hij slechts één woord uitte: "BOEAJA". Verschrikt trok ik mijn hand terug en ik kreeg visioenen van toehappende krokodillenkaken, die mijn hand een extra lekker hapje vonden. Ach ja, zo iets zou heus niet gebeu ren, maar het idee alleen deed me rillen van afgrijzen, want ik heb een afschuw van krokodillen en slangen Na een tijdje varen kwamen we bij het dorp aan waar we moesten zijn. De toestand bleek er inderdaad on houdbaar, dus zouden we de volgen de dag teruggaan. Dat moest te voet gebeuren, want er was maar één prauw beschikbaar, die bestemd was voor de bagage. Men had blijkbaar die dag een hert geschoten en de volgende morgen vroeg werd er nasi goreng gemaakt met hertevlees, om onderweg naar huis iets te eten te hebben. In ran- tangs werd het voedsel opgeborgen. Aldus togen we op weg. D.w.z. de "weg" moesten we maar raden, want er was geen weg te zien door het water. Moeizaam sjokten we voort. Langs de Moesi-oever ploegde de prauw door de sterkstromende rivier, geroeid door enige mantri's. Soms voeren ze zelfs over het land, omdat het daar beter vooruitkomen was. Af en toe kwamen we bij een hoger gelegen stukje land, waar de onver mijdelijke veestapel van de bevolking gehuisvest was. Wijzelf liepen voort durend in het water. Soms zelfs tot borsthoogte. Plotseling was er een stilstand in onze gelederen. De weg had hier een diepe inzinking en we moesten een klein stukje zwemmen. Mijn man en ook een mantri waren de zwemkunst niet machtig. Wat nu. Ge lukkig was de prauw er nog. Schel geroep bracht hem naar ons toe. Er werd plaats gemaakt en onder gelach klommen mijn man en de mantri in de prauw. Prinsheerlijk werden ze naar hoger gelegen gebied gevaren. De tocht duurde erg lang. Onderweg kregen we honger en we besloten wat te eten. Bij een paar huisjes hielden we halt. Ze waren verlaten, op een Chinees na, die om de één of andere reden achtergebleven was. De prauw werd naar binnen geroepen en we schaarden ons er omheen. Het eten werd uitgedeeld en staande in het bruine water tot ons middel begonnen we aan onze, inmiddels koud gewor den, maaltijd. Er scheen water in de rantangs gekomen te zijn, dus de nasi goreng was plakkerig. Maar wat hin derde dat nu. We hadden een behoor lijke honger na al dat gesop en we aten als wolven. Met de snelle vijf, want lepels of zo hadden we niet. Ook dit jaar bestaat voor onze abon nees de gelegenheid om voor de Kerst- en nieuwjaarsviering vrienden en kennissen (of alle Indischgasten!) gelukwensen aan te bieden voor een VAST TARIEF: 6,per annonce. Niet-abonnees: f 8,50. Zoals U weet doen vooral Kerstnum mers van Tong Tong meer dan alle nummers in Indische kringen de ronde en wordt de pagina met gelukwensen gespeld van de eerste tot de laatste letter om oude en langvergeten sobats weer te ontdekken. Géén standaardwensen waaruit U een keus moet doen, maar U bent geheel VRIJ om uw eigen wensen uit te spre ken "in alle talen", MET EEN MAXI MUM van 10 WOORDEN, EXCLUSIEF UW NAAM. Inzendingen moeten uiterlijk 1 decem ber binnen zijn. De wensen mogen op uw girostrookje geschreven worden. MAAR DUIDELIJK! Alleen aan drinken hadden we niet gedacht. Water genoeg om ons heen immers? Doch ondrinkbaar. We dachten iets warms te kunnen krijgen bij de Chinees, maar de man zei geen thee of koffie te hebben. Hij kon ons alleen aan heet gekookt wa ter helpen. We hebben het gedronken, maar hadden er na spijt. Want dat warme water, zo zonder iets, maakte ons misselijk. Vooral na die koude kleverige maaltijd. De roeiers werden een paar keer af gewisseld, want het was zwaar werk voor hen, zo tegen de sterke stroom op. Laat in de middag, zo tegen vijf uur, kwamen we thuis. Dankbaar dat alles achter de rug was. Koud, nat en hon gerig. En natuurlijk doodmoe. Want we waren 's morgens tegen tienen vertrokken en hadden zowat de hele weg door water modder moeten bag geren. Later waren we er zelf ver baasd over, dat we zo'n prestatie ge leverd hadden. Maar de grootste opluchting voor mii was, dat de geschubde monsters van de Kali Moesi, de krokodillen, zich niet hadden laten zien. Mevr. E. A.Ph.ZIESEL-SCHMIDHAMER Half november verschijnt Fotoboek met ruim 200 unieke foto's uit de verzameling van de Konink lijke Landmacht met teksten van Maj. H. L. Zwitser en Kol. b.d. C. A. Heshusius. Daarna f 32,50, porto 4, Bestel NU bij BOEKHANDEL TONG-TONG, GIRO 6685, DEN HAAG

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 3