INDONESIA, WEERZIEN MET GOEDE HERINNERINGEN Toen ik in 1958, met weemoed in het hart, de kustlijn van Java langzaam zag vervagen, nam ik in gedachten voor immer afscheid van mijn geboorteland. Maar, na' een afwezigheid van bijna 20 jaren, kwam ik in augustus j.l. weer terug van weggeweest om blijde te kunnen constateren, dat ondanks de vele veranderingen en vernieuwingen, talloos het aantal dingen is, dat ongewijzigd is gebleven. Een paar dagen kostte het me om te acclamatiseren en de overstelpende hoeveelheid indrukken op een rijtje te zetten en te verwerken. Maar toen voelde ik me snel weer thuis. Het af wijken van de geijkte platgetreden toeristische paden droeg daartoe in belangrijke mate bij. Geen overladen reisprogramma van bus in bus uit, van steeds koffers uit- en inpakken, naar bezienswaardigheden en culturele eve nementen waar men dan collectief van moest genieten. Na een paar dagen in het broeihete Jakarta met zijn kolkend verkeer, waar in kamikaze-chauffeurs, Suzuki-motor- duivels, hoogopgetaste gammele vrachtwagens en andere wrakkige ve hikels steeds weer op wonderbaarlijke wijze ongeschonden uit de ingewik keldste verkeerssituaties wisten te komen, verliet ik deze dynamische plaats met zijn toch aparte boeiende bekoorlijkheden. Later, op de terug reis, zou ik er weer terugkeren. Ban dung, de stad waar ik mijn kinder-, jeugd- en vlegeljaren had doorge bracht, was mijn hoofddoel. Bij mijn Indonesische vriend Saibi nam ik voor enkele weken mijn intrek. Ik zou bla den vol kunnen schrijven over de langvergeten indrukken, die steeds weer opdoemden. De ochtendlijke uren op het platje, waar ik mijmerend de vertrouwde ge luiden tot me liet doordringen: het ge schreeuw van de tukang sapu, het ge- tiek-tok van de bami-kerel en de spe cifieke vakkreten van de andere straat verkopers, de roep van een verre per- kutut; dan het uitzicht op de tuin met zijn djambu-aerboom vol vruchten, de sudji, pisang en andere bekende plan ten. Bij de buren blimbing, kemangi, met klapperbomen omzoomde balongs vol ikan mas in Lèlès (Foto: F. R de Ceuninck van Capelle) manga en een flamboyant (helaas niet in bloei), 's Ochtends gewekt door het gekraai van een haan op de rand van de sumur. Op een middag plots een kortstondige maar hevige tropi sche regenbui, en ja hoor, na grote bedrijvigheid met emmers en teilen voor het opvangen van het hemelwa ter en eventuele lekkages, gevolgd door het opdweilen van de natge- spoelde achtergalerij, gooide de oude baboe een handvol zout in voor- en achtertuin. Vroeger wierp men, meen ik, een biting met daaraan gespietst een ui en een lombok, op het dak ter voorkoming van regen. Hoe dan ook, de regen hield kort daarna op en de zon scheen weer volop. Ook 's nachts bekende geluiden: het gesjirp van de djangkriks, het doordringende geluid van een cicade, het gekwaak van een kikker en het hoge gezoem van een muskiet om m'n hoofd. Achter de kast zelfs het geroffel van de staarten van een paar verliefde tjitjaks. De maaltijden waren eenvou dig maar verrukkelijk! Roodachtige rijst, gendjer met ontjom, empal, sajor asem, ikan kembung, gekookte peteh in schil en ketjipir, rauwe katjang pan- djang en sambal trassi (tjobek op ta fel). Genade wat lekker! De zwerftochten in de nabije en verre omgeving waren het einde. Tjiater, Maribaja, Leles, Tjipanas, Garut, Pen- galengan, noem maar op. En ook de jungle in. Dank zij de afwezigheid van horden toeristen kon ik de natuur met haar weldadige rust en mysterieuze geluiden volledig op mij laten inwer ken. Het zou te ver voeren de schoon heid van dat alles op papier te zetten. Het zou een lyrisch stukje worden. Het absolute hoogtepunt van mijn ver blijf was echter een tocht door de sawahs van vriend Saibi, zo'n 20 km buiten Bandung. Dwars door de kam pong ging het, met zijn schoongeveeg de erfjes en met klapperbomen om zoomde balongs vol ikan mas. Toen de sawah in. De greep van mijn met (lees verder volgende pagina onderaan) Een gardu-huisje met een heuse tong-tongJonge klapper kopen in Tjipanas. (Foto's: F. R. de Ceuninck van Capelle) 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 10