Weerzien met Indonesië,
een bevrijding
WS<.
>iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii;i:iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
(Foto's op deze pagina's van Rogier)
door HETTY EICHHOLTZ
Allebei geboren en getogen in hetzelfde moederland hadden we het totaal ver
schillend beleefd en ondergaan. In Sydney, in 1956, las ik voor het eerst Tjalie's
"Piekerans van een straatslijper". Het boekje ging in onze kennissenkring
(Indische Nederlanders) van hand tot hand, we konden er maar niet genoeg
van krijgen, lazen er elkaar uit vóórIk persoonlijk begreep toen pas, dat
ik eigenlijk van alles "gemist" hadmaar de klok kon niet teruggedraaid
worden.
Van kind af aan, ondanks een onbe
zorgde (luxueuze) jeugd, voelde ik me
in Indië geïsoleerd. Van de miljoenen
Indonesiërs om ons heen, laat staan
van hun beschaving, kuituur of humor,
wist ik totaliter niets af. Zij speelden
ook geen rol in ons leven (de "trouwe
baboe-verhalen" zou ik nu eens niet
willen aanhalen, want het zou te veel
een éénrichtingsverkeer van goede wil
en toewijding worden, want wat gaven
wij er ooit voor terug?)
In mijn herinneringen stonden centraal
de kleine binnenplaatsen (so saai!
Couperus), de vele ondernemingen
waar de eenzaamheid van afdroop...
de sleur, ondanks maalfeesten, soos-
avonden, feestgedruis, de zwembaden
en tennisbanen. In latere jaren, als
Bestuursambtenaarsvrouw voelde ik
me opnieuw geïsoleerd staan tussen
de verschillende groeperingen, waarin
onze Nederlandse samenleving zich
opsplitste. In de jaren 1945 t/m 1949
voelden mijn man en ik ons behoren
tot een groep domme Habsburgers,
die allang behoorden op te hoepelen...
maar zich nog krampachtig vastklem
den aan een status, die ons niets meer
te bieden had.
De Jappentijd en de Bersiap-periode
hadden mij allang de genadeslag ge
geven. Toen ik in mei 1950 Indonesië
voorgoed verliet, liet ik een land met
80 miljoen inwoners achter me, waarin
ik geen enkele Indonesiër als vriend
gekend had. Maar Nederland had vijf
jaren Duitse bezetting achter de rug
en wat een paar keer honderdduizend
landgenoten onder de Japanners mee
maakten, dat telde in Holland niet mee.
Om die reden vertrokken we in 1952
naar Australië, waar we tot en met
1958 bleven. De Australiërs hadden
althans dezelfde oorlogsvijand als wii
- in - Indië leren kennen: Japan! Dat
gaf een solidariteitsgevoel.
Dit jaar, in juli, gingen we met een
kleine groep terug naar het land van
herkomst. We wilden het allen allemaal
precies één keer nog terugzien: de
plaatsen uit onze jeugd, de standplaat
sen uit latere jaren. Daarna: een dikke
streep onder het verleden, finis!
Het liep anders, dan we dachten: wat
we terugvonden en ontmoetten, over
weldigde ons! Allereerst is het een
"modern" land geworden, want een
kleine 30 jaren tussen vroeger en nu
brachten ook op Java veranderingen
in positieve zin aan.
Zeker heeft het toerisme, in Ameri
kaanse stijl, daartoe bijgedragen: luxe
busdiensten, hotels, zwembaden, re-
creatieprojekten in grote stijl (Antjol!)
comfortabele nachtverbindingen per
bus of treinen. Waar ik echter het
meest gefascineerd door raakte: dat
waren de kinderen! De schoolkinde
ren! Tot in de kleinste gehuchten bij
Wendit, bij Batoe, bij Kepandjen, Nge-
broek, Wlingi, Blitarja tot de desa
Gandusaai toe (wie zou dit gehucht
op de hellingen van de Keloet ken
nen?) zag ik de schoolkinderen
uniform gekleed, keurig en zelfbewust,
een lachende schooljeugdWe on
dervroegen hen, kregen enkele schrif
ten en rapporten in handenhet
bracht me in extase!
De heer van Kemenade zou met zijn
voorkeur voor nieuwere onderwijspro-
jekten (waar ik geen donder van
snap!) hier mogelijk wat van kunnen
leren. Zoals een oudere verkoopster
in Wendit, met wie ik zeker een vol
uur praatte, me trots zei: "Al mijn
kinderen en kleinkinderen, vele kinde
ren van Indonesië kunnen nu lezen en
schrijven, dat was vroeger (in de Hol
landse tijd!) niet zo
De radio en de televisie brachten de
bevolking nieuwe interessen bij. Mijn
paardejongen "Anton", die me verge
zelde op de nachtelijke tocht naar de
Bromo, hoorde me uit over de Zuid-
Molukse kwestie"te erg"
schudde Anton meewarig het hoofd,
"zo'n school met wel seratoes anak
anak en dan die treinHij had
het allemaal via de radio gevolgd. Hi
legde me opgewekt de situatie op de
Tengger uitdaarginder aan de
andere kant van de heuvelsNga-
diwono, zeer welvarend nu, Tosari:
moest opgebouwd worden, Poespoh,
PasrepanAnton was een bron
van informatie!
Voor het eerst (ik weet, dat dit eigen
lijk veel te laat kwam, a shame!) maak
te ik - overal - vrienden!
Onze "do-it-yourself"-reis, in Holland
geboekt en betaald, leverde proble
men op. Er klopte eigenlijk geen snars
van! Alles kwam terecht! In Ban
dung was het de heer Palencao, ma
nager-eigenaar van het beeldschone
guest-house Sangkuriang (vlakbij de
Dagoheuvel), die ons uit de brand
hielp en ons logies verschafte in de
Vip-appartments van de "Worldbank".
Trouwens, zich de hele week belange
loos uitsloofde voor ons en bij ver
trek uit Bandung ons letterlijk tot op
onze zitplaatsen in de trein begeleid
de.
Ik kwam de naam van de heer Palen
cao reeds in de accomodatiekolom-
men van Tong-Tong tegen! Wanneer
ik ooit terugga (dat zal gauwer ge
beuren, dan ik nu kan voorzien) heb
ik alleen dit adres nodig.
In Yogya hadden we een verrukkelijke
tijd in het Batik Palace, een comforta
bel modern hotel zonder airconditio
ning, maar met een zalig koele pal
mentuin en koele galerijen in het cen
trum van de stad. Staf en personeel:
fantastisch!
In Malang logeerde ik een volle twee
weken bij Mevrouw Harni Mudarso,
sedert kort weduwe van een arts, in
haar heerlijke huis op de Jalan Tang-
kuban Praou (voormalige Badhuisweg).
Harni is verbonden aan het Malangse
iiiiiiiiiiiiiiniiiiKiiiii^ii'iiriiürMiiiiiMiiiMiniiiiiiiiiiiiHiiiiiMiiii'iiiiiüriiüüüinüiiihiiuMniiiiiiiiniii'i:]:!!!!!'! i|iiMi.-iMiün'iiiüiiir'üii:: i:i n i,i'riIi::'!lil'![i:i:ini:i,i"!r:"1 :i:r;:];i!::)!iiiii:i!i:iiihiüiii.i i 1 ''i'iii:)'!:::!!..!!!1!!!!!':
12