Boeken om te houden - Boeken om te geven Hij speelde niet mee Volken en stammen - religie-kunst-adat-animisme-voorouderverering- magie-feesten-geesten-gewoonten-landbouw en architectuur in het huidige Indonesië door Wolf Kielich f 27,50 Het groot sagenboek door Nienke van Hichtum en Cor Bruijn f 19,90 Uitheemse klederdrachten in kleur - door Henny Harald Hansen f 35, Indonesische sagen en legenden - Nènèk Dongeng f 29,50 Mythen van de mensheid - door Alexander Eliot f 32,50 Kantjil dwerghert bij het Tobameer - door Alet Schouten f 14,90 Borobudur - door A. J. Bernet Kempers f 35, Borneo - door John Mac Kinnon f 34,50 Nieuw-Guinea - door Roy D. Mackay f 34,50 De kaars - acht verhalen rond de kersttijd en een kerstsuite door Willem Brandt f 14,90 Een streep door de zon - door Willem Brandt f 3, Wel en wee in vrouwenkampen op Java door Annie Ofeigssen-Takes f 12,50 De toestand werd slechter. In Depok, waar wij zeer prettig woonden, merkte je dat zo niet. Daar ging het nog ouderwets toe. Maar zodra je buiten dat plaatsje kwam werd het anders. En daar ik elke dag per trein naar Batavia moest (zoals vele anderen) in verband met mijn werkzaamheden bij het persbureau "Aneta", was het elke dag Uitkijken en Oppassen! Maar des ondanks sloeg het noodlot toe! Op zekere dag, juist toen de trein het station te Batavia verliet, kwam er een hand door het portierraampje en rukte mijn tas weg. Ik sprong uit de trein, maar kon de dief niet vinden. Daarop gaf ik het geval aan bij de politie. Die deed niets, men lachte slechts Dat maakte dat ik er meer dan genoeg van kreeg! De volgende dag gina naar de Nederlandse ambassade en deelde de juffertjes die me daar te woord stonden mee, dat ik op eigen kosten met vrouw en twee kleine kin deren naar Nederland wilde, tevens verzoekend het nodige te doen opdat wij in Nederland zouden worden op gevangen. Hierna verliep alles snel. Moeilijkhe den kreeg ik echter met mijn vier jaar tevoren in Nederland gekochte dub belloop. De chef van de vuurwapen afdeling had mij eens opgebeld en verzocht om patronen. Die had ik hem gegeven. Nu ging ik naar hem toe en deelde mee, dat ik repatrieerde en mijn geweer wilde meenemen. "Ik zal u een briefje meegeven voor kolonel (hij noemde een naam die ik vergeten ben), dan bent u zo geholpen, deelde hij mij mee na de patronen in ont vangst genomen te hebben. De kolonel was zeer beminnelijk. Hij gaf mij een groot volgetikt papier. Wat er op stond ontging mij, want het was in de Bahasa. "Alles lariekoek wat ze me verteld hebben", zei ik bij mezelf, het papier wegbergend. Dat sloeg op mededelingen van het bedrijf waar ik het geweer had gebracht. Daar had men gezegd, dat ik het geweer niet mee zou krijgen. Men wilde echter bij dat bedrijf het nodige doen en noem de mij het bedrag dat ik moest be talen. De dag van vertrek kwam. De "Syd ney", een Italiaans schip dat van Sydney naar Londen voer met vele Australiërs die de kroningsfeesten van de huidige koningin Elisabeth II wil den bijwonen, lag aan de kade. Mijn koffers werden het laatst onderzocht. Daarin werd alles in orde bevonden. Toen kwam de kist met het geweer. Die moest ik openen. Er werd een breekijzer voor gehaald. "Waar is het papier met de uitvoervergunning?" vroeg de Indonesische douane-ambte naar in het Nederlands. Ik toonde het hem. Hij zag het in en lachte; "Dit is niet het juiste papier", zei hij. "Wat?" riep ik. "Het is van de kolonel! Hier staat zijn naam er onder". Hij lachte weer. "Dat zie ik", zei hij, "maar het is vals". "Wèt?"riep ik weer. "Vals?" Hij knikte en klopte mij op de schouder. "Maak de kist gauw dicht en ga aan boord", zei hij en liep weg. Ik deed wat hij zei en wachtte aan boord in spanning af wat er verder zou gebeuren. Er gebeurde niets! Het geweer heb ik nóg steeds. Ik behield het omdat de douaneman niet mee speelde. Dat was medio 1953 mijn af scheid van Indonesië. RIJKLOF VAN GOENS klein bleek te zijn, zeide Zijne Excel lentie: "Daarmee kunt U inderdaad de tarieven niet betalen", en stond zijn verzoek toe. Evenwel, onze Ida Pfeiffer, die het bo venstaande uit betrouwbare bron zegt vernomen te hebben, had zeker niet te klagen. Niet alleen dat haar vaak transport over zee werd aangeboden, doch ook op Java had zij in tal van residenties vrij gebruik van postpaar den, hetgeen haar financieel zeer ge legen kwam. De Zendingsinspecteur ds. L. J. van Rhijn, wist in 1847 op zijn audiënties bij de G.G. Rochussen niet slechts alle kerkpolitieke bezwaren tegen zijn inspectiereis door de Archipel te ont zenuwen, doch tevens werd hem als eerste gunst van het Gouvernement "vrije postpaarden over geheel Java... toegestaan, zijnde deze gunst wel niet zeldzaam, maar daarom van mijne zij de niet minder te erkennen, daar de landreis over Java anders ten hoogste kostbaar wordt" (p. 64). De vermaarde Javaanse kunstschilder Raden Saleh wist in dit opzicht Va dertje Gouvernement behoorlijk uit te buiten. Vier maal (in 1857, 1865, 1867 en 1873) heeft hij voor een reis over Java om vrije postpaarden verzocht en in alle vier gevallen werd zijn ver zoek ingewilligd. Daar tegenover staat weer, dat aan alle aanzienlijke Chinezen, die de jaar lijkse opiumverpachting in Semarang of Batavia wilden bijwonen, gratis postpaarden voor de heen- en terug reis werden aangeboden, ter vergro ting van de opbrengst dezer minder sympathieke instelling (v. Hoëvell p. 3) In elk geval, aan de Indische ijzeren spoorweg zijn geen trekschuit of dili gence vooraf gegaan, ten minste niet op al te grote schaal. De trekschuit deed het niet, omdat Java te weinig bevaarbare vaarten of kanalen telde. De diligence werd geen succes, om dat het publiek er niet aan wilde en zich op een andere manier wist te behelpen. Men mene evenwel niet, dat met de komst der N.I.S. het met de paarden- post ineens gedaan zou wezen. Voor eerst heeft het nog enige tientallen jaren geduurd, eer het spoorwegnet van Anjer tot Banjoewangi voltooid was. Nog langer duurde het, eer ook de kleinere plaatsen door de stoom tramwegen uit hun isolement verlost werden. Het afsterven van de paar- denpost heeft dus nog wel enige tijd geduurd, misschien wel de 20e eeuw gehaald. Omstreeks 1930 heb ik ten minste het voorrecht gehad kennis te maken met het gewezen hoofd van een poststa tion, die nog enige tientallen paarden met het daarbij behorende personeel tot zijn beschikking had gehad en wel aan Java's Noordkust, naar ik meen in de buurt van Rembang. Doch hier en daar trof men tot in mijn tijd langs Java's wegen nog de over blijfsels aan van dgl- paardenpoststa- tions: afdaken, die over de wegen heen gebouwd waren, ten einde de uitstappende passagiers tegen de felle zonnestralen te beschermen. Ik meen er nog een in de buurt van Demak gezien te hebben. Zijn er onder onze vergrijsde lezers, die nog herinneringen hebben aan de oude paardenpost? 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 8