De waterval van Tawangmangu, op 40 km voorbij Solo gelegen, is een geliefd plekje voor vakantiegangers en dagjesmensen. (Foto: Rogier) een vergissing, zou wel eens verkeerd uitgelegd kunnen worden. Stel dat je het bij 't bengelen aan de luchtwortels bv. met de voeten aanraakte! Wat daar voor ongeluk van komen kon. Toch waren we niet echt bang voor 'mbah- Retjoh, al was hij eigenlijk een soort "mommoh". Een mommoh met een koud en hard lichaam, maar een vrien delijk gezicht. De selamatan werd gehouden tegen de tijd dat er bomen omgehakt moes ten worden. De plechtigheid, opge dragen aan 'mbah-Retjoh. Zonder zijn instemming was er geen koelie die er de bijl in zou zetten. En dan was 't niet alleen voor de koelies een bij zondere dag, wij keken er ook met spanning naar uit. In een provisorische keuken hield de vrouw van de djoe- roetoelis toezicht op het werk van een tiental vrouwen die al dat eten moes ten klaar maken. leder had een eigen taak. Ettelijke kippen en een geit lieten het leven voor het heil van de werkers. Een paar vrouwen stoomden alleen maar bakken vol rijst, anderen pluimden de geslachte kippen, verdeelden het gei tevlees in kleine stukjes. De groen ten moesten gebroken, ze sleepten met emmers water, met brandhout voor de vuren. Natuurlijk zaten wij, Soeratemie en ik er ook met de neu zen bovenop. Mijn magere vingers priegelden de zwarte vliesjes van de tao'gé. Als mama ook even kwam kij ken naar alle bedrijvigheid vleiden de vrouwen: "Inggih ndorononnie sregep estoeZe helpt zo ijverig. Grote potten werden er gekookt van al het vlees en de groenten, goud bruine sroendeng gebakken van ge raspte klapper. En dan werden de tampah's opgetuigd. Nassi toempeng was specifiek sela- matan-eten. De manden werden be kleed met frisse pisangbladeren, daar kwam een dikke laag rijst op, met in 't midden, de toempeng. De stevige kegel, die men verkreeg door de rijst uit de koekoesan als een pudding uit te storten. Daaromheen werden in kleurige, geurige hoopjes de verschil lende gerechten geschikt. Het zag er kostelijk uit; en het rook nog veel lekkerder. De toempengs werden af gedekt met grote lappen pisangblad, tegen de berg vastgehouden door lange dunne bamboepennen, waaraan een vleesballetje, een rode lombok of een geurig bloempje. Aan de hand van zijn primbon had de modin, de geestelijke uit de desa en voorganger in gebed, de dag en het uur uitgezocht voor de selamatan. Het wichelboek bepaalde, wanneer het goden en heiligen behaagde een offer te aanvaarden. Tegen dat uur, meestal in de middaguren, werden de toem pengs naar het bos gebracht. Onder de waringin waren matten uitgelegd waarop ze in een lange rij kwamen te staan. De eters moesten er om heen kunnen aanschuiven. Ze zaten al te wachten in kleine groep jes en ook de modin was aanwezig. Wij liepen in de hoogste opwinding met baboe vooruit, mama en papa volgden in een rustiger tempo. Zij waren gastvrouw en gastheer op het feest. Papa leidde de selamatan in met een woord van welkom aan alle aan wezigen. Hij besprak het doel. Binnen kort moest er weer hout gekapt wor den, wat gevaarlijk werk kon zijn. Ook het transport op lorrie's bracht dikwijls moeilijkheden met zich mee. Men moest zich verzekeren van de zegen van 'mbah-Retjoh. Maar alleen die zegen was niet voldoende. Hij moest ook kunnen rekenen op hun aller me dewerking. Dan pas "Inggih kandjeng... inggih..." luidde van alle kanten de stellige belofte. Dan kreeg de modin het woord; het woord en de daad Het offer voor het heiligenbeeld be stond uit een kleinere tampah, waarin de rijst niet wit was, maar heldergeel. Gekleurd met saffraan en gegeurd met afkooksel van pandanblad en klapper- melk. In 't midden geen toempeng, maar over de gerechten, een open gespalkte, geroosterde kip, sterk ge kruid. Met het toegedekte mandje op zijn ene hand, in de andere een kleine vuurtest met' gloeiende kooltjes, schreed de modin naar de boom. Hij knielde neer, zette het offer aan de heilige voeten, de test er ook bij en maakte een eerbiedige sembah. Hij haalde een pakje menjan uit zijn gor del, brak er een stukje van af en kruimelde dat over de kooltjes. Geurige rookwolkjes kringelden om hoog, slingerden zich om de stenen gedaante en trokken op naar de hoog ste takken van de boom, met zich meevoerend de vurige gebeden die de modin in zijn opgeheven handen prevelde. De handelingen werden in doodse stilte door de aanwezigen ge volgd en ook wij keken geboeid toe. Meer dan ooit overtuigd dat 'mbah- Retjoh geen "dood ding" was. Hij leefde en had grote invloed op wat in (lees verder volgende pagina) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 13