3-iun kind Huize St. Lebuinus in Deventer Weerzien met Indonesië Kijk in de "TONG TONG" van 15 juni 1977. Denkt U erover om in de toekomst onze gast te worden? Neem dan eens schriftelijk of telefonisch contact op. Telefoon: kengetal 05700 abonneenummer 16305. Onvergetelijke ontmoeting op Bali met Ketut (links) en Nengah (rechts). "Ketut!" Verbaasd opkijkend, herken de ze meteen en gelijktijdig in huilen uitbarstend riep ze: "Njonja Besar!" Ze omvatte met beide handen mijn moeders hand en omklemde die alsof ze die nooit meer zou loslaten. Wij waren teruggekomen, na zoveel jaar! Ze kon niet begrijpen dat ik dezelfde Paultje was van vroeger, zo groot, zo veranderd! We gingen naar binnen en er werd iemand gestuurd om Nengah te halen. Hetzelfde toneel speelde zich nog maals af. Mijn moeder vroeg haar of ze wist wie ik was. Ze piekerde en piekerde. Verontschuldigde zich dat ze zich niet meer kon herinneren ze was al zo oud. "Toean besar misschien?" "Neen, Paul", zei mijn moeder. Pas toen we Paul-TJE zeiden, was ze weer in tempo doeloe. Tranen- Ze beloofden ons op te zoeken in het huis waar we logeerden. Ze zouden eten maken en meenemen. Waar ik van hield? Saté, natuurlijk, maar nu de echte. Saté van Nengah en Ketut. Ze kwamen met twee rantangs vol éten. Genoeg voor twee dagen. Heer lijk eten, met liefde klaargemaakt. Ze genoten toen ik at. Ze hadden weer een keertje voor mij gezorgd, net als toen. Toen het meest vertederende moment. Nengah haalde uit haar buikband een zakdoek tevoorschijn. Ze vouwde die omzichtig open. Er kwam een klein foto'tje met kartelrandje tevoorschijn. Al die jaren bewaard, Paultje als baby. Het afscheid viel zwaar. We keken ze na, twee vrouwen die mij de liefde hadden gegeven zoals een moeder die aan haar kind geeft. Ik was altijd hun kind gebleven. PAUL DE BONT Vergeelde portretten uit voorbije tijden. Weemoedige herinneringen die onbe reikbaar ver lijken. Soms, want een enkele keer komen ze weer tot leven. Een hernieuwde kennismaking, en de mensen van die portretten zijn er ineens weer. kend. Als baby verliet ik hen. Later zag ik mijn baby-album waarin mijn ouders zorgvuldig hadden bijge houden wat zo'n eersteling allemaal overkwam. En tussen tekst en feiten ook 2 foto's: Paultje met Nengah en Paultje met Ketut, naast het huis te Den Pasar, waar de asperagus zich weelderig over de muur slingerde. Mijn moeder schreef bij de foto's: Als ik ooit Bali moet verlaten, zal ik ze mis sen. 5 jaar na mijn geboorte verlieten wij Indië. 22 Jaar later kwamen mijn moeder en ik terug. Het grote huis aan de aloon- aloon stond er nog, maar was nu een kantoor. Zouden zij er ook nog zijn? Wij hadden een foto'tje van hen mee genomen en dat ging al gauw van hand tot hand. Eindelijk herkende ie mand ze en gaf ons hun adres. We wilden niet laten weten dat we zou den komen, de verrassing zou des te groter zijn. In een wijk waar doorgaans geen toe risten komen, loodste onze Balinese gids ons door allerlei weggetjes heen, naar de "gang" waar de huisjes van Nengah en Ketut moesten staan. Ons hart klopte sneller, zouden zij ons her kennen? Wij hen? Wij kwamen het erf op. Weer nieuws gierige, vragende blikken Daar zat zij, Ketut. Zij had ons niet bemerkt. Toen, dichterbij gekomen, riep mijn moeder: Zo was het met Nengah en Ketut. Als baboes waren Nengah en Ketut van mij. Zij zorgden voor mij en zij hielpen mij. Als Paultje was ik hun baby, hun sinjo. Wandelen, eten geven, spelen maar vooral zoet houden als Paultje 's middags een grote keel opzette terwijl Mama sliep. "SsttMamaslaapsstt". Hoe lief waren ze voor mij, ik besefte het toen nog niet. Nooit heb ik ze ge- Paul de Bont als baby in de armen van Ketut (boven) en van Nengah (onder). 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 24