Vakantieherinneringen 197 3 Indische Familienamen 29 Telkens als ik in Indonesië ben denk ik: "Ik ben geen toerist, hier ben ik thuis". Even buiten het bergstadje Berastagi (Selamat Datang-Kota Touris Berasta gi) 65 km van Medan, zagen we mid den op een grasveld een vrij hoog, maar oud en vervallen huis. Hoe lang het daar nu al staat, wie er de eigenaar van is, niemand weet het. De bouwer zette het op de juiste plaats neer; van hier had men een vrij uitzicht op het schitterende panorama van de rokende Sibajak en omgeving. Ik zie in gedachten moe gewerkte mensen uit Medan in dit huis hun week-end doorbrengen, een "koude neus" halen, spelende kinderen op het grasveld. Nu staat het daar maar te staan, starend met holle raamogen naar een nieuwe en vreemde genera tie. Versleten, grauw, verveloos, scheef gezakt. Maar op de houten ge vel kun je de naam heel lang geleden met grote letters aangegeven "DE MEREL" nog duidelijk lezen. Wij had den daar in de buurt, in een soort instantiehuis, voor de duur van een kleine week logies gevonden en steeds als wij naar de kota wandelden om op de pasar te blandja, passeer den we DE MEREL. Ik heb dikwijls gedacht: "Wat zou deze vogel in de loop der jaren niet allemaal hebben gezien en meegemaakt?" Berastagi. Als wij 's morgens het slaapkamer raam opengooiden zagen we voor ons de goenoeng Sibajak en de Sina- boeng. Het was een prachtig en im posant gezicht. In de tuin waar we veel zaten groeiden acacia's, dahlia's, ger- bera's, gladiolen naast melati en kern- bang sepatu. Er was echter een narig heid, we hadden nl. veel last van vlie gen. Men verbouwt daar veel witte kool. Bij het oogsten wordt het rotte bladafval, de orang Batak is toch al niet erg hygiënisch ingesteld, ergens op een grote hoop gegooid, met als gevolg myriaden vliegen. Ik heb me dan ook onmiddellijk een degelijke dubbelbuks sapoe-lidi aangeschaft en ging geregeld op vliegensafari. Nadat telkens ettelijke gesneuveld waren, kon je er weer een poosje tegen. (Vroeger zeiden we: "Kami tida pergi ke Indonesia akan menangkap lalat") Je kunt op twee manieren Berastagi bereiken. De kortste is vanuit Medan naar het zuiden en dan kom je eerst in Sembahe, Sibolangit, Bandar Baru, Berastagi. Verder naar het zuiden Tongging, Pematang Purba (Seribu Dolok) Pematang Siantar, noordwaarts Tebingtinggi en in noord-westelijke richting kom je weer in Medan. Je bent zo het kringetje rond gereden. Vanaf Sembahe begin je met filmen of dia's schieten. Een bruisende kali met veel rotsblokken, ga je gang maar. Berastagi zelf vind ik nogal smerig. De omstreken echter zijn meer dan prachtig. Een bochtige weg loopt door een schitterend landschap, dichte jung le, terrasvormige padivelden, kleine dorpjes met de typische huizen voor zien van hoornpuntdaken, kristalhel dere watervalletjes, het is er allemaal in grote overdaad. Dit is Sumatra op z'n mooist! Vergeet vooral niet de noordpunt van het Tobameer en de Si Piso-piso waterval te bezoeken. Bij een driesprong zult u een houten rich tingsbord aantreffen. Schuin links: Tongging. Schuin rechts: Air terdjun. Air terdjun is Indonesisch voor water val. De Si piso-piso is 60 meter hoog, heel smal, maar prachtig. Net een wit lint tegen een donkergroen-grijze ach tergrond. Daar boven een strak blau we lucht. U begrijpt wel dat ik m'n Super 8 op volle toeren liet snorren. Daarna mampir in een Bataks dorp en met de kepala kampong een grote boom opzetten, zijn vele loslopende zwarte hangbuikvarkens filmen, een orang tani bij het ploegen van z'n sa- wah, maar ook koffiebloemen waarop grote mieren en bijen druk bezig wa ren. De 5 dagen Berastagi waren om voor we er erg in hadden en we reden met de Landrover over Tebingtinggi terug naar Medan. Niet om op onze lauwe ren te gaan rusten, maar om plannen te smeden voor de volgende trip: naar de op een afstand van 605 km noor delijk van Medan gelegen hoofdstad van Atjeh, Kuta Radja. G. H. BARTMAN BLIJ EN VERDRIET Toen ik met vakantie in april 1977 in Jakarta Halim kwam, waduh leuk. Je ziet je families en sobats. Allemaal lachen pelukpelukan, tjium tjium man, leuk zeg van blijdschap na 20 jaar. Maaaaar, bij dat vertrek afscheid ne men in Halim naar Hollan (zonder d) aduh je houd je hart vast. Kom tranen uit mijn ogen van kasian en verdriet, dat ik hun moet verlaten. En ik heb ook een Sundanees familie, en die zei met tranen uit hun ogen: Oom, moegi tiasa patepang deui di Indonesia. (Oom, tot weerziens in Indonesië) Werkelijk, soenggoe lo, beste mensen! R. VAN HAASEN-TJIONG Zo is het en niet anders. En geen betere spelling of andere taal zouden deze gevoelens beter kunnen weer geven. De geest van een taal treedt het dui delijkst aan het licht in haar onvertaal bare woorden - Marie von Ebner-Eschenbach Wij helpen U GRATIS Inlichtingen te ver zamelen voor Uw familiestamboom. Wilt U s.v.p. Uw medewerking hieraan verlenen door zelf op te geven wat U van de be treffende familie weet. U kunt daarvoor een model aanvragen. Voegt U altijd een gefrankeerde, zelf geadresseerde envelop pe bij I INDISCH FAMILIE ARCHIEF Vreelandsestraat 14, Den Haag, tel. 070 - 45 44 06. door D. A. Visker Genealogische inleiding tot de kennis van geslachten uit het vroegere Ned. Indië. Met index. 4,95 porto 1,70 BOEKHANDEL TONG-TONG Het schiereiland van Prapat aan het Tobameer, op de achtergrond het eiland Samosir.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 29