Foto rechts: "Lopen, lopen. Niets. Zelfs geen kampong. Wel een kerkhofetc. etc" schrijft Tjalie in dit verhaal. En van deze hele alinea zouden we nu werkelijk alleen maar "Niets, zelfs geen kam- pong, wel een kerkhof" kunnen gebruiken. Want Koeboeran Karet ligt tegenwoordig midden tussen een stel highways en autobanen waarlangs razendsnel torenflats en wolkenkrabbers verrijzen. Om het kerkhof zelf hebben ze sinds kort een afgrijselijke muur ge bouwd zodat je haast niets meer ziet van die schitterende doden akker op de golvende heuvels van Karèt. Enne Karet. Tja, alleen de naam herinnert je nog aan karèt-bomen. Want die staan er niet meer. Alleen nog een stel oude uitgebloeide klapperbomen. Maar ook hun tijd zit erop want van een heleboel staat hoogstens nog alleen een kale stam overeind. Als waarschuwende vingers. In de geest van: Heden ik, morgen gij rèt-bomen, waarin vele bètèts huisden. •Zeer interessant. Later terugkomen om bètèts te vangen. Maar "djembatan tida ada, njo!" Het ellendige riviertje heette de Kali Kroekoet, vernam ik, het kerkhofje: Koeboeran Karèt. Ook al was het kalietje vrij smal, het water stond hoog en stroomde snel, was diepbruin van kleur. Een door waadbare plaats was er niet. Terug naar de brug over het bandjirkanaal en aan de overkant verder? Óm daar misschien weer een zijriviertje te vin den? Nonsens. Niet te lang. Kleren uit. Met de riem op het hoofd gebonden, een voordelige bocht uitpikken voor de stroom en dan "njngngng-pok": de overkant, met de wijsvinger het voch tige knapenlijf schoongeritst, kleren weer aan, poekoel teroes. Een vrij gro te vlakte scheidde mij nu nog van een heuvel, waar temidden van vele kam pongs het tjemarabos lag. Linea recta er naar toe. Enige tijd later stond ik weer op een grote weg met delemans en ebro's en sado's. Tarzan in de bewoonde wereld. Eigenlijk wel gek, zo'n bos midden tussen kampongs en kennelijk aan een grote weg. Ik was geintrigeerd- Gauw. doorlopen. De bocht omdaar was het bos. Achter een muur te deksel! Een muur met poortenhet was een kerkhof! De begraafplaats Petam- boeran. Ik voelde me "vies genomen". Ik had gedacht me na die zware tocht heerlijk te kunnen neervleien op een tapijt van geurige bruine naalden. Nu kon ik al leen maar zitten op harde zerken. Ik ging ook maar zitten. Een beetje tarik napas. De wind suizelde door de tjema- ra's. Tussen de stammen door had je een mooi wijd uitzicht over wijde vlak ten helemaal tot Tanah Abang en Mangarai. Het was een mooi kerkhof, nog in aanleg, met maar weinig graven nog. Nog veel plaats. H'm. Voorlopig was ik nog lang niet aan de beurt. En intussen zou toch wel het elixer uit- (lees verder volgende pagina) Foto links: Een prima uitzicht over dat haast eindeloos lange Ban djir-kanaal heeft men soms vanaf een viaduct een heel eind verder op, dat van Djati Petamburan/Tanah Abang. Soms ja, want toevallig hebben we er nu een goed uitzicht op. Omdat de waliekanten net weer zijn ontruimd van de ontelbare karton-en-krandjang-hutjes van het leger "transmigranten" die net op Station Tanah Abang zijn gearriveerd uit de oedik en voorlopig maar eerst hun tentje hebben opgeslagen daar vlak bijMaar als we over een maand of drie weer langs zouden komen staan die "uiterwaarden" weer zó volgebouwd dat je het kanaal amper kan terugvinden! En door al die hutjes zou je die tocht van Tjalie dan alleen nog maar via het kanaal zelf kunnen doen. Maar dan bijvoorbeeld op een andere "jeugdstijl" van hem: per gètèk op per ketebok-pisang alle overgebleven tjemara's van Tjalie's Wonderbos op de foto! Hoewel, tegenwoordig heeft zelfs dit laatste zielige restje tjemara's een zeer onregelmatig profiel. Maar ja, het loopt nu tegen Kerst weet U wel. En dan is hier geen enkele naaldboom (of naald achtige-) veilig. Vanwege het gemis aan import van Skandina- vische boompjes En dit is dan het zielige overblijfsel van het tjemara-bos. Ik heb eerst geprobeerd om gewoon via de hoofdingang deze plaat te maken. Maar ik kreeg nooit alle bomen tegelijk in de zoeker. Altijd zat er wel een andere boom of een praalgraf in de weg. Toen ben ik maar weer opgestapt en ben omgereden. Misschien zou het me via de achterkant lukken? En ja, vanaf één van die highways tus sen de beide kerkhoven Karèt en Petamboeran, kreeg ik toen wel

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 5