ft
^CerótjeeM in <~Yf[idden-cJ- ava
Roirrié
't Was een trieste dag, die 25e december. De regen gutste met stromen neer.
De wegen waren herschapen in kabbelende modderbeekjes. Slechts een enkele
javaan waagde zich buitenshuis, blootvoets, de broekspijpen hoog opgeslagen,
gewapend met een paraplu van geolied papier of een pisangblad. Bij een over
lopende gootsteen hadden een paar naakte jongetjes een uitbundig plezier. Een
paar natgeregende, magere kippen stonden met druipende vleugels mistroostig
te kleumen onder een afdakje. De atmosfeer was kil en klam. Alle deuren die
uitkwamen op de open gaanderijen waren gesloten, hetgeen het gebouwen
complex een nog triester aanzien gaf dan anders.
Sinds één week had ik de verantwoor
ding over de zendingspost. Mijn col
lega was met buitenlands verlof naar
Europa vertrokken. Bij 't steeds klei
ner worden van het witte, wapperende
zakdoekpuntje was 't pas goed tot me
doorgedrongen dat ik er nu alleen
voorstond, als enige blanke in deze
javaanse gemeenschap.
Terwijl ik daar op de weg stond, temid
den van een groepje Javanen, voelde
ik de verantwoording als een loodzwa
re druk. Een vage angst bekroop me
en ik had de dogcar wel hard achterna
willen hollen. Ook zag ik ineens het
spook van de eenzaamheid, en ik hui
verde. Gelukkig was het druk en bleef
er niet veel tijd over om te piekeren,
't Werk eiste alle aandacht en energie
op.
Behalve het ziekenhuisje van 50
bedden was er ook een poHkliniek in
een dorpje op 6 km afstand. De me
dische dienst werd vanuit de hulppost
verzorgd tijdens de wekelijkse dokters
visite. In dit dorpje zou de avond van
25 december 't kerstfeest gevierd wor
den.
's Middags waren alle benodigdheden
al in een koffer gepakt, 't Armetierige
opvouwbare kunst-kerstboompje had
betere dagen gekend; het had meer
van een bonestaak dan van een denne-
boom. Ook de versierselen verkeerden
in een deerniswekkende toestand. Het
was me niet gelukt op korte termijn
beter materiaal te krijgen. Eigenlijk had
ik weinig fiducie in het slagen van het
feest.
Om 5.30 u. stond de dogcar voor De
pendita (javaanse predikant) en de
goeroe (dorpsonderwijzer), die ook
mee zouden gaan, waren al gearri
veerd. De oude oppasser was onze
koetsier. Vanwege de stromende re
gen waren de achter- en zijkanten van
de wagen afgedekt met zeildoek. On
danks de voorzorgsmaatregelen zaten
we binnen allesbehalve droog.
Door de snel invallende duisternis en
de dichte regensluiers was de weg
zeer slecht te overzien. De beide dog-
car-lantaarns gaven slechts een be
scheiden verlichting. Ik bewonderde de
koetsier dat hij de wagen op 't rechte
pad wist te houden. Helaas! Op een
gegeven ogenblik werden we door el
kaar gegooid, doordat de wagen in
een greppel terecht was gekomen en
kapseisde. Er zat niets anders op dan
uit te stappen en met vereende krach
ten paard en wagen weer op de ge
baande weg te helpen. Krampachtig
hield ik me gedurende de verdere
tocht vast, elk ogenblik verwachtend
weer in de sloot te zullen belanden.
De rit leek eindeloos. Doornat en ver
kleumd kwamen we eindelijk op de
plaats van bestemming aan. Bij het
schijnsel van een stormlamp bereikten
we het oude kamponghuis, waar een
handjevol mensen ons opwachtte.
De kist werd uitgepakt en het "kerst
boompje" opgetuigd in de open voor
galerij, die schaars verlicht was door
een walmend olielampje. Niet zodra
stond het boompje overeind of door
een flinke windvlaag woeien de kaars
jes uit en 't boompje om. We verhuis
den naar een hoekje van de galerij
achter een scherm, dat door twee
mannen werd vastgehouden, omdat 't
telkens dreigde om te waaien. We
leken wel een stelletje nat geregende
kippen. Alle kaarsjes hadden de strijd
tegen wind en lekkage opgegeven op
één na, dat aarzelend flakkerend lan
ge, spookachtige schaduwen wierp op
de wit gekalkte wand van gevlochten
bamboe- Gelukkig brandde 't olielamp
je ook nog, zodat de javaanse predi
kant het verhaal van Christus' ge
boorte uit de Bijbel kon voorlezen,
waarna ook dit lichtpunt het opgaf na
een flinke windstoot.
Achter de bamboewand hoorde ik
geschuifel en gefluister. Ik wist dat we
begluurd werden door de omwonende
Islamieten, die nieuwsgierig waren ko
men kijken en niets snapten van dat
zielige kaarsje in dat gekke kale boom
skelet. Eigenlijk vond ik het geheel een
beetje beschamend. Wat zou 't niet
fijn zijn geweest als we er een mooi
feest van hadden kunnen maken.
De predikant sprak met veel gloed en
overtuiging, maar mijn kennis van het
javaans was nog te gering dan dat ik
hem kon volgen. Ik keek de kring eens
rond. Vanuit mijn hoekje was het tafe
reel prachtig te overzien, 't Licht van
het kaarsje weerkaatste in de donkere
ogen van de mensen, die, in een wijde
kring op de grond zittend met ge
kruiste benen, aandachtig zaten te
luisteren. Moeders met de zuigeling
aan de borst en kleine naakte, of in
een kort hempje gehulde kleuters op
schoot; meisje in de elegante dracht
van sarong en kabaja, de gezichtjes
wit gekalkt; mannen en vrouwen met
een stevige sirih pruim in de mond.
In gedachten vergeleek ik deze arme
lijke omgeving met de mooie sfeer
volle kerstfeesten in Holland. De over
gang van mooi opgetuigde dennebo-
men, feestelijke versiering, kerstmaal
tijden met gevogelte, kerstkrans en
vrolijk samenzijn naar deze simpele
natgeregende vertoning was dan ook
wel heel groot.
Maar toen bedacht ik dat misschien
juist deze armelijke samenkomst meer
in overeenstemming was met het gro
te gebeuren in Bethlehem. Immers, ook
daar was armoede, een schamele be
huizing zonder comfort, gas of elec-
triciteit, geen weelderige dis, geen
stampvolle kerk en machtige koorzang
van de gemeente. Neen, de javaanse
versie van 't "Stille nacht, heilige
nacht," de slepende, vaak vals ge
zongen melodiën waren niet te verge
lijken met de kerstjubel van de hol-
landse kerken en radio. Evenals in
Bethlehem was deze kleine samen
komst ter ere van Jezus' geboorte, te
midden van een niet begrijpende, af
wijzende bevolking.
Opeens kon ik 't geheel in een ander
licht zien. Ik werd getroffen door de
eerbiedige aandacht van deze eenvou
dige lieden. Wat door de westerlingen,
door de vele eeuwen van christelijke
beschaving bijna als gemeengoed
wordt beschouwd, vaak als sprookje
wordt terzijde geschoven, werd door
deze Javanen als simpele waarheid
aanvaard. Was de entourage eigenlijk
wel zo belangrijk? Kwam het per slot
niet aan op 't hart?
We zaten daar als heel kleine mensjes
en bepaalden ons bij 't feest van de
geboorte van het Licht, dat schijnt in
een donkere wereld en een ieder be
leefde het op zijn eigen wijze. Opnieuw
werd ik er van overtuigd dat 't alleen
dit Licht is, dat het mogelijk maakt om
diepe kloven te overbruggen en de
medemens te benaderen. Ondanks de
vele verschillen voelde ik dat ik bij de
kring hoorde en dat 't waarlijk Kerst
feest was- Niettegenstaande, neen,
juist door de simpele eenvoud werd
dit één van de mooiste kerstvieringen
in mijn leven.
HANK VISKER
9